In het begin van de jaren dertig ontwierp het studiebureel de motoren van mythische auto’s als de Auto-Union Grand Prix met zijn befaamde achterin gelegen 16-cilinder terwijl ook de succesvolle racewagens Typ C en Typ D van de hand van Porsche waren. Daarna kreeg het studiebureel de opdracht om “een wagen voor het volk“ te ontwikkelen. Het is dan ook niet te verwonderen dat de eerste auto’s die de naam “Porsche” droegen rechtstreeks op de Volkswagen Kever gebaseerd werden. Maar in die heroïsche tijden produceerde Porsche ook nog tractoren die door een viercilinder diesel aangedreven werden… En 46 jaar later rakelt de gereputeerde sportwagenbouwer de geschiedenis weer op. Niet met een nieuwe tractor maar met een iets meer prestigieuze Cayenne Diesel.

Seizoensproduct

Eigenlijk is er op de keuze van Porsche niets aan te merken en willen enkel sommige diehards geen rekening houden met geschiedenis of met de stand van de techniek. De “diesel”-Cayenne werd voor de crisis van het einde van vorig jaar ontworpen en speelt in op het groeiende onbegrip voor de politiek incorrecte SUV’s met dikke motoren. Het is geweten dat Porsche een grote voet binnenheeft bij Volkswagen en het was dan ook logisch dat de constructeur niet van voren af aan zou beginnen maar uit een erg grote organenbank kon putten. Dankzij die organenbank kon Porsche in slechts één jaar de Cayenne Diesel ontwikkelen en het was de V6 drieliter Audi van 240 pk die in de Cayenne gelepeld werd.

Niet te hard roepen….

Eigenaardig genoeg kan je aan geen enkel logo merken dat je met een diesel onderweg bent. Maar toch kunnen we de marketingstrategie enigszins begrijpen. Het prestigieuze imago mag immers door een dikke “D” niet teniet gedaan worden… hoewel… als je wil duidelijk maken dat je nu wel politiek correct rijdt. Zowel binnen als buiten verschilt de Diesel-Cayenne in niets van zijn benzinehomoniem. Een kennismaking rond Brussel vertelt ons of er toch nog andere verschillen zijn.

Discreet

De eerste vaststelling is dat de V6 erg discreet blijft en de Cayenne niet als een “taxi” gaat klinken. Onze testwagen kreeg goed 35.000 aan opties mee (basisprijs: 58.624,50 €) en mocht zich dus erg compleet uitgerust noemen. Daarbij moet je weten dat de gemiddelde Cayenne-koper tussen de 15.000 en 25.000 € aan opties bijbestelt. Door deze soms discutabele optiepolitiek kan je natuurlijk je auto volledig naar eigen wensen uitrusten en wordt je niet opgezadeld met dingen die je niet wil. Niet iedereen wil immers een open dak of velgen van 21 duim. Op zich niet slecht dus, maar van de andere kant zijn de prijzen van de opties eerder aan de hoge kant. Onze Cayenne had metaalkleur (2.300 €), lederen interieur (3.500 €) terwijl velgen van 21 duim de rekening met maar liefst 6.000 € opdrijven… Die laatste optie kan je dus gerust links laten liggen en met de besparing koop je jezelf een scooter waarmee je sneller door de stad komt en je zonder problemen een parkeerplaatsje kan vinden.

Sensaties

De Cayenne Diesel blijft zelfs in “comfort”-stand behoorlijk oncomfortabel. Vooraleer het een gezinswagen is blijft het immers nog steeds een Porsche. Het weggedrag blijft op alle punten vergelijkbaar met dat van zijn benzinebroers. De dieselmotor levert uiteraard meer als voldoende koppel en is erg aangenaam in gebruik, maar het is wel verrassend dat hij vrij gulzig is. Wij slaagden er niet in om onder de10 liter te dalen ook al vermeden we de stad en hielden we een erg gemoedelijke rijstijl aan. Hier hadden we toch beter verwacht, maar ook wat prestaties betreft halen we het niveau niet dat we van een Porsche verwachten. Natuurlijk heb je niet het gevoel dat de motor vermogen tekort komt en mag je met 240 pk voor 2300 kg geen mirakels verwachten. Maar voor een Porsche… Toch denken we dat het prestige en de naamsbekendheid een nieuw cliënteel zal aantrekken dat niet zo veel problemen heeft met iets mindere prestaties.