Francorchamps ontwaakt

Om 8 uur ’s morgens hadden we afgesproken op het circuit van Francorchamps. Jouw dienaar is evenveel ochtendmens als een Mexicaan op vakantie en vertoefde ergens halfweg tussen de zoete wereld van de Care Bears en die van Bambi. Aan de vooravond van de 6 uren van Spa laten de Ford GT 40 en Cobra Daytona’s uit een glorieus tijdperk me geloven dat ik me nog altijd in dromenland bevindt. Maar neen, ik droom niet en het is tijd om beide voeten op de grond te komen. Over één uur is het mijn beurt om helm en overall aan te trekken om enkele rondjes af te leggen op het circuit in een echte racewagen: de Leon Supercopa.

Geen seriewagen

Aan de buitenkant is het onmogelijk om de krachtkuur die deze Leon heeft ondergaan niet op te merken. Het gaat niet om enkele amfetamines die snel-snel werden toegediend door enkele knutselaars met een helm en jogging. Het gaat veel verder: koolstofvezel bij de vleet, banden in maat XXL met vast centraal deel en een uitgekiende diffuser.

In het interieur blijft niets over van de seriewagen. De auto werd helemaal kaalgeplukt en voorzien van kuipzetels, een indrukwekkende rolkooi en een bestuurderspost die tot de essentie is herleid. Sfeer verzekerd.

Vuurkracht

Een groot voordeel van deze Supercopa is zijn prijs. Voor minder dan 70.000 euro levert de fabriek van Seat Sport een van zijn pareltjes met 330 pk onder de motorkap, hydraulische veren en alle technologie die nodig is om de gegevens van jouw rondjes vast te leggen. De prijs lijkt misschien hoog in vergelijking met een gewone Leon Cupra R, maar geloof me, die wordt in een wedstrijd weggeblazen.

Goed nieuws komt zelden alleen: wisselstukken zijn meestal erg goedkoop. En daar is een goede reden voor: Seat dook in de goedgevulde rekken van de Volkswagen-groep voor de mechanische onderdelen. De 2.0 TFSI-motor is bijvoorbeeld bekend, alleen het beheer werd herzien. De krukas blijft hetzelfde. De versnellingsbak is een DSG (automaat met dubbele koppeling) van Audi. Met een iets andere afstelling natuurlijk. Het geheel laat toe om deel te nemen aan de BTCS met een erg competitieve auto.

Stevige remmen

Na een kleine opwarmsessie aan de zijde van Pierre-Yves Rosoux om de ideale lijn te kennen en de weerstand van mijn maag te ontdekken is het tijd om enkele rondjes te rijden op Francorchamps. Een mooi vooruitzicht!

Achter het stuur is de rijpositie niet bepaald afgestemd op mijn grootte, maar voor enkele rondjes gaan we niet moeilijk doen. We starten de auto en horen een ongelooflijk lawaai in het interieur. De uitlaat weerklinkt in de volledige koets. Met de voet op het rempedaal volstaat het om aan de rechter peddel aan het stuur te trekken om de eerste versnelling in te schakelen. Gemakkelijk, maar … er gebeurt niets. We proberen het opnieuw, ik duw op het pedaal en deze keer zitten we wel in eerste. Je moet blijkbaar tien bar druk zetten. Met andere woorden, het pootje van een van de Care Bears zal niet volstaan.

Op circuit

Een lichte druk op het gaspedaal en we zijn vertrokken. We dalen af richting Eau Rouge. Niemand naast ons? Ok, we geven vol gas. En dan houden we op met lachen. De motor schreeuwt het uit en de duw in de rug is indrukwekkend. De 330 paarden op de vooras, maar het gaat. Eau Rouge, Raidillon: we doen het zachtjes om de auto wat te sparen. Er is geen enkele negatieve verrassing: de auto rijdt vlot en gemakkelijk en heeft een zeer gezond weggedrag. Maar onder die zachte laag schuilt een echt racebeest. De besturing laat toe de auto op de millimeter te plaatsen en de grip is fantastisch. De remmen zijn niet voor een gewone sterveling. Ik volg de richtlijnen van meester Rosoux en rem volgens mij iets te laat … maar blijk bijna stil te staan aan het begin van de bocht.

Opmerkelijk doeltreffend maar heel eenvoudig te besturen. Seat toont zijn meesterschap inzake sportwagens. Een seriewagen omtoveren tot een racebeest zonder het originele product te verloochenen, is een krachttoer. En de auto ook nog toegankelijk maken qua prijs en bestuurbaarheid maakt de cirkel helemaal rond.