De Aston Martin DB3S zag het daglicht als evolutie van het DB3-model. Die DB3 werd geïntroduceerd in 1951 en kreeg aanvankelijk een 2,6 liter grote zescilinder-in-lijn van 133 pk. Erg succesvol was deze racewagen niet, dus werd zijn cilinderinhoud vergroot tot 2,9 liter en het vermogen opgedreven tot 163 pk. Van de DB3 werden in totaal tien stuks gemaakt.

Achter de rug

Omdat de verhoopte resultaten nog steeds uit bleven, stelden enkele ingenieurs van het Aston Martin Works-raceteam achter de rug van het afdelingshoofd een lichter ontwerp voor. Dat werd de DB3S, die in 1953 werd onthuld. Het vermogen was toegenomen tot 180 pk, en later groeide de cavalerie zelfs aan tot 210 paarden. In totaal werden er 31 stuks geproduceerd: 20 voor klanten, en 11 voor de Aston Martin-renstal.

Chassisnummer DB3S/5

Deze specifieke DB3S is nummer vijf van de elf, en behoorde oorspronkelijk toe aan David Brown, de welstellende eigenaar van Aston Martin die zijn initialen ontleende aan de beroemde DB-reeks (met onder mee de DB9). Wanneer er tijdens de 24 Uren van Le Mans in 1953 drie van de elf exemplaren crashen, eist Aston Martin de persoonlijke auto van David Brown op.

Chassisnummer DB3S/5 wordt daarop omgebouwd van straatwagen tot circuitexemplaar. Het koetswerk uit glasvezel – bijzonder experimenteel voor die tijd – wordt omgeruild voor een koetswerk uit aluminium, waarna David Brown zijn auto niet meer zal terugzien. Onder meer sir Sirling Moss neemt plaats achter het stuur van deze sportieve schone, die ook deelnames aan de Mille Miglia en de 1000 km van de Nürburgring aan haar palmares toevoegt.

Bonhams

De Aston Martin DB3S wordt het paradepaardje van de jaarlijkse Aston Martin Works-veiling, die veilinghuis Bonhams op 21 mei in goede banen zal leiden. Verwacht wordt dat exemplaar DB3S/5 om en bij de 8 miljoen euro zal opbrengen…