Eind 2013 bracht Alfa Romeo eindelijk zijn langverwachte sportwagen op de markt: de 4C. Sommigen zagen er concurrentie in voor de Porsche Cayman, maar de 4C is totaal iets anders: hij leunt nauwer aan bij de Lotus Elise, een radicale, spartaanse auto waarbij gewichtsbesparing centraal staat. De Spider, die sinds 2015 te verkrijgen is, voegt er met zijn wegneembaar dak glamour aan toe. De 4C is ook een veelbelovende smaakmaker voor de hoofdschotel: de Giulia, die sinds kort te verkrijgen is.
Lijnen om voor te bezwijken
Meer dan ergens anders moet een auto in Italië mooi zijn. Een schoonheid die vooral aanwezig is omdat het land (bijna) altijd een bepaalde smaak heeft gehad. Uiteraard, sinds de schoonheden uit de jaren 60 zijn de vormen iets complexer geworden, maar de elegantie is er nog steeds. Compact (minder dan 4 meter lang en minder dan 1,2 meter hoog) is de norm, en de “piccola” Alfa lijkt toegankelijker, en zelfs minder hautain dan sommige Italiaanse supercars waar hij stijlkenmerken van overneemt. Zonder twijfel is de coupé de meest geslaagde, die zijn mechaniek onder glas tentoonstelt zoals een onbetaalbaar juweel. Maar dat is uiteraard een subjectieve mening!
Niet voor elke dag
Had je gehoopt in de 4C de terugkeer van de Bertone-coupé te zien, dan ben je eraan voor de moeite. Alles wat niet uiterst noodzakelijk is, gooit de 4C overboord. Geen handschoenvakje, bijna geen opbergvakjes, een symbolische koffer die bovendien niet handig te openen is, en totaal geen geluiddemping. De 4C is de auto in zijn puurste vorm. Op die manier kan je bijvoorbeeld wel zijn koolstofvezel skelet bewonderen. Maar dat zorgt noodzakelijkerwijs voor stevige beperkingen bij regelmatig gebruik. De 4C is speelgoed. Een kunstwerk dat je niet wil transporteren maar dat je wil doen reizen. En dat zichtbaarheid naar achteren opoffert voor stijl. Niets te zien!
Makkelijke kap?
Verwacht dus geen elektrisch dak dat je met een druk op de knop opent. Het dak moet gedemonteerd en opgeborgen worden, wat enkele minuten duurt. Op zich redelijk gemakkelijk, maar niet erg handig. Als het opgevouwen is, stop je het dak in de koffer, waardoor de kofferruimte beperkt is tot… de passagierszetel. Hoewel je aan boord weinig last hebt van de wind, is het minder aangenaam om je hoofd zo dicht bij de stijl van de voorruit te hebben.
Invallen
Laat je in de 4C vallen (instappen gaat niet erg elegant) en start de auto. De motor antwoordt meteen met een furieus gegrom! Je hoeft geen sportuitlaat te nemen, het standaardexemplaar is uitbundig genoeg… De 1.8 turbo van 240 pk is dus luid en duidelijk aanwezig, en is gekoppeld aan een automatische bak met dubbele koppeling. In de stad rijdt de 4C niet echt aangenaam: de versnellingsbak aarzelt in automatische modus, het stuur biedt veel weerstand (want is uiteraard niet bekrachtigd), de neus hangt bijzonder laag en de ophanging is erg stevig. Voeg daar nog een verschrikkelijke zichtbaarheid aan toe en je weet waar je aan toe bent. Zeker omdat je nergens onopgemerkt voorbijrijdt!
Onderweg
We laten de stad achter ons om de kleine baantjes van het hinterland op te zoeken. Met een gewicht van nog geen 900 kg schiet de 4C krachtig naar voren bij de minste beroering van het gaspedaal. De responstijd van de turbo is aanzienlijk, wat liefhebbers van temperamentvolle auto’s zullen waarderen. Eens druk opgebouwd, blaast de turbo zijn adem in de motor, die bijna letterlijk explodeert en als een roofdier op zijn prooi springt. We kennen er genoeg die makkelijker zijn in de omgang, maar niet die zulk karakter hebben. Ook een sprinttijd van 4,5 seconden tot 100 km/h is bijzonder stevig…
Met het geschreeuw heb je de indruk in een raket te zitten. Aan boord van de Spider weerklinkt de uitlaat nog luider in de omgeving, wapperen je haren (niet teveel) in de wind en laat het chassis toe om bochten aan hoogst aangename snelheden te nemen. De coupé is zeker niet minder bedeeld. Hij baadt in een klassiekere sfeer, minder glamoureus maar sportiever, met de motor die in de achteruitkijkspiegel blinkt. Rem laat en krachtig, stuur in en mik de neus in de juiste richting, en geef terug stevig gas, dankzij de uitstekende aandrijving. Bijna onmogelijk om te proberen op de openbare weg. Het gevoel van de bedieningsorganen (remmen en stuur) dankzij het gebrek aan bekrachtiging is optimaal!
Enkele valse noten
Een auto met zulk karakter is uiteraard niet perfect: de schakelpeddels zijn te klein, de rijhouding te vermoeiend (vooral van de pedalen), het lawaai en het gebrek aan comfort maken lange afstanden een hele opgave. We zeggen het: de 4C moet je bewaren voor speciale momenten. Of doe je elke middag een fles Petrus open?
Budget
De 4C Coupé biedt met € 51.500 een relatief competitieve verhouding prijs/prestaties. De prijs van de Spider is duizelingwekkender: € 73.200. Dat komt al in de buurt van een Jaguar F-Type, die op een andere manier polyvalenter is. Zij het wel minder exclusief… Aan de pomp stellen beide exemplaren het met minder dan 10 l/100 km. Opnieuw: het lichte gewicht…
Besluit
Met een sportief en temperamentvol hart zijn de 4C Coupé en Spider ruwe juwelen. In een tijd waar meer en meer auto’s steriel aanvoelen, is het verfrissend om nog hardliners zoals deze modellen tegen te komen. Dat ze bovendien van Alfa Romeo komen, doet ons nog meer plezier. Wij zouden kiezen voor de coupé, wegens zijn grotere elegantie en realistischere prijs.