Ducati maakt de verwijzing compleet door dezelfde naam “Scrambler” opnieuw te gebruiken. Het was een motorfiets die voornamelijk in de VS een zeer populair type motor vertegenwoordigde. De street scrambler deed begin jaren '60 zijn intrede in de VS en steeg fors in populariteit dankzij de Honda CL.
De scramblers verschilden van de wegmodellen slechts door een verhoogde uitlaat, een groter stuur, een voorwiel van 19”, gemengde bandenprofielen en een aantal cosmetische details. Maar het bleek voldoende om deze modellen te laten aanslaan. Ook andere fabrikanten sprongen lustig op de scrambler-trein.
Ducati was een van hen en mede door initiatief van de VS-importeurs, waaronder de gebroeders Berliner die o.a. Ducati invoerden in de States, ging Ducati met de kleine Diana 250 aan de slag om in te pikken op deze trend. Maar het succes kwam pas met de tweede generatie in 1968. Het succes zou nog lang blijven nazinderen. Zelfs zo lang dat de Italiaanse fabrikant 50 jaar later het model opnieuw zijn intrede laat doen.
De grote uitdaging
Vergis je niet, want de inzet van de Scrambler is hoog. Ducati heeft al haar hoop op dit paradepaardje gezet, door de Scrambler als apart merk binnen Ducati te positioneren! Een opvallende aanpak voor een motorfabrikant zoals Ducati om zich in een dergelijke bocht te wringen. Er staat veel op het spel, want de Scrambler zal cruciaal zijn voor het voortbestaan van Ducati.
In tegenstelling tot de vier grote Japanse constructeurs halen Europese fabrikanten hun omzet elders. De Japanners, die het ogenschijnlijk bij ons niet helemaal kunnen bolwerken, halen het gros van hun omzet uit de opkomende markten, met modellen waar wij onze schouders voor ophalen. Europese motorfabrikanten zijn grotendeels afhankelijk van de Europese en Amerikaanse markt, zelfs als ze een aantal van hun modellen in de meer exotische afzetgebieden kunnen verkopen. En het draait niet alleen om de verkoop van ‘superbikes’, zware motoren of dure off the roads, want daarmee zullen ze het echt niet redden.
De Europese motard heeft de financiële middelen, maar hij wordt een dagje ouder en vernieuwt zijn motorfiets niet snel. Dus, moet de nieuwe internetgeneratie geïnspireerd worden en dat doe je door in hun digitale wereld binnen te dringen en ze aan te sporen om van het echte leven te proeven met levensechte sensaties. De pijlen worden daarbij gericht tot een groep die met de motor willen rijden en er ook nog eens het juiste budget voor kan vrijmaken. Maar om die motorsensaties te beleven heb je niet per se 20.000 euro of 200 pk nodig. Wat dat laatste betreft, kun in de huidige verkeerssituatie weinig aanvangen zonder een lopende rekening voor verkeersboetes…
Een nieuwe wereld
Ducati heeft het goed gezien door een heel universum rond de Scrambler te creëren, een wereld die vrijheid en onbezorgdheid uitstraalt, zoals die van eind 60’er en begin 70’er jaren. Maar aan dat universum hangt toch een heel sterk marketinggeurtje…
Maar laat dit voorlopig de pret niet bederven, de Scrambler staat voor onze neus en we kijken naar het schitterende Classic-model, zeg maar het meest gerespecteerde oudje. Tja, schitterend, maar dan moet 'm niet onmiddellijk naast zijn voorganger uit de vorige eeuw zetten want dan vallen er een aantal zaken hard op.
De banden zijn onnodig breed (wat moeten we eigenlijk met zo’n stuk rubber van 180 mm onder een dergelijke machine!!!), de voetsteunen zijn niet in verhouding en wat te denken van die ellendige kunststof kapjes, die een beetje overal zitten… Maar goed, vanuit de linkerzijde bekeken, spreekt de motor nog enigszins tot de verbeelding en hoe zit het eigenlijk met de rechterkant?
De stalen tank en het zadel maken het geheel weer goed – het achterste patbord van de Classic oogt mooi en elegant. Dat kunnen we helaas niet zeggen van de lelijke kentekenplaatverlichting.
De voorkant maakt het dan weer helemaal goed met een retro-moderne koplamp en de mooie ronde teller. Die laatste geeft behoorlijk wat info, waaronder de snelheidsmeter, toerenteller, klok, etc. De leesbaarheid kan soms wel beter.
Rijden
Ondanks bovenstaande opmerkingen kunnen we toch spreken van een geslaagd ontwerp, want wat vooral aanspreekt is de uitstraling van deze motor: human friendly. Het is juist hier dat de Scrambler er in is geslaagd om alle charmes die zo kenmerkend zijn voor de klassiekers in zich te verenigen. Dat wordt meteen duidelijk zodra je er opstapt. Het zadel is laag, het gewicht is beperkt en het brede stuur zorgt voor een effectieve en ontspannen zitpositie.
Laag, fijntjes en smal… Deze kleine Ducati nodigt zonder meer uit om te rijden. De tweeciliner van 803cc is afgeleid van Monster en produceert hier 75 pk. Ruim voldoende om deze motorfiets van 186 kg, inclusief een volle tank, met alle plezier aan te drijven. De basis van de Scrambler is goed (twee kleppen per cilinder, lucht- en oliegekoeld), maar de twin kan ons toch maar half overtuigen.
De motor laat aan lage snelheden zijn ware aard niet zien en komt enigszins onrustig uit de hoek. Het is maar boven 3.000 opm dat hij echt tot leven komt en dat is vrij laat voor een type motorfiets als de Scrambler. Bovendien merkten we dat de injectie regelmatig voor een schokkend rijgedrag zorgde bij een constante snelheid. Naar alle waarschijnlijkheid moet de mapping nog een keer fijner worden afgesteld. Niet onoverkomelijk, maar het is wel voor verbetering vatbaar net zoals het geluid, dat we toch wat zwaarder hadden verwacht.
Een motor? Da’s eenvoudig
Om dat laatste euvel snel te verhelpen, volstaat het om in uit de accessoirescatalogus een van de drie Termignoni einddempers te kiezen en die te monteren op de uitlaat die onder de achterbrug zit verstopt, maar zeer goed zichtbaar is aan de linkerkant.
Verder is het chassis – zoals we stiekem hadden verwacht - helemaal tip top!
De Ducati is wendbaar als een fiets, houdt alles netjes in het gareel op topsnelheid, de banden hebben een uitstekende grip, de remmen zijn eersteklas… Je kan zelfs het ABS uitschakelen, waardoor je door met je achterrem te spelen mooie zwarte strepen kunt trekken: bedankt Meneer Ducati! Om het ABS uit te schakelen moet je wel door het hele menu bladeren, maar gelukkig is het relatief intuïtief en laat het zich allemaal vanaf het linkerhandvat bedienen.
Ondanks het feit dat de vering voor onberispelijk rijgedrag zorgt, biedt het toch niet het comfort van een Auping-matras. En dan hebben we niet eens over het harde zadel… Maar goed, je koopt ook geen Scrambler om daarmee honderden kilometers in een dag af te leggen.
Een ander detail waar we ons aan ergerden is de zijstandaard, die zo gemonteerd is dat hij moeilijk uit te klappen valt als je nog op de Scrambler zit. Wat nog storender is, is de te grote draaicirkel voor dit soort motorfiets, waarvan je eigenlijk verwacht dat je ‘m op zakdoek kunt keren.
De Scrambler laat een frisse wind binnen het huidige aanbod waaien. Deze motor heeft ons hart veroverd en zou een prominente plaats in de garage van iedere motorliefhebber moeten hebben! Zodra je blik erop valt, voel je de vakantiekriebels en heb je slechts één verlangen: opstappen, wegrijden en de wind door je haren voelen! En dit is geen marketingpraatje!