Nochtans zijn er enkele alternatieven op de markt voor de drie Duitsers: de Japanse Infiniti Q50, de Zweedse Volvo S60, de Britse Jaguar XE en binnenkort de Italiaanse Alfa Romeo Giulia. Een mooi gezelschap dat er echter niet in slaagt om de Duitse referenties te doorbreken. Maar Jaguar houdt enkele sterke troeven achter de hand …

Een (overdreven?) klinkende naam

Ten eerste is er zijn badge: Jaguar heeft een klinkende naam en herinnert ouderen onder ons aan fantastische bolides zoals de Type D, Type E of MK2. Kortom, een rijke geschiedenis en een uitzonderlijk merkimago. Misschien wel te sterk naar de smaak van sommige directeurs, die aanvaarden dat hun kaderleden met een Audi of Mercedes rijden maar liever geen Jaguar in hun vloot zien. Of hoe je het slachtoffer kunt worden van je eigen succes …

100 procent Jaguar

De XE is niet de eerste poging van het Britse merk in het segment van de premiumberlines. Sommigen herinneren zich de X-Type, een mislukte poging uit het Ford-tijdperk, gebaseerd op de Mondeo. Maar deze XE is voor 100 procent een Jaguar. Met een eigen motor voorin die de achterwielen aandrijft. En een structuur die voor 75 procent uit aluminium bestaat.

Klassiek ontwerp

De lijn getuigt van veel classicisme, met een agressieve, duikende neus en lange motorkap. De strakke daklijn eindigt in een achterkant die in de ogen van sommigen iets te veel op een Audi lijkt. De achterkant lijkt minder geslaagd dan de rest. Maar het geheel blijft knap. Een mooie stijl dus, die wel enkele toegevingen oplegt.

Vanbinnen

De steile daklijn bemoeilijkt de toegang tot de achterste plaatsen. Nadat ze ingestapt zijn, zullen grote passagiers het hoofd moeten buigen, zeker als het open dak aanwezig is. Voorin is de ruimte correct, maar ook niet uitzonderlijk. Tot slot wijzen we op de koffer met een correct volume maar onregelmatige vorm door de transmissie achterin. Neen, de XE is niet de meest praktische auto van de markt. Voor meer functionaliteit moet je wachten op een eventuele breakversie.

Onder de motorkap

Jaguar biedt een ruim motorenpalet aan, inclusief twee viercilinder diesels uit eigen huis. Een Jaguar … diesel? Ja, en dat is geen primeur want Jaguar dieselt al langer. Dit blok is voor 100 procent van Jaguar-Land Rover en levert twee vermogens: 163 en 180 pk. De motor wordt naar keuze gekoppeld aan een manuele zesversnellingsbak of een automaat met acht versnellingen.

Goed rapport

Een test van een XE met dieselmotor en automaat uit de preproductie liet een middelmatige indruk achter. De motor was luidruchtig en iets te snel buiten adem. Hij slaagde er niet in Jaguar-waardig te presteren. Nu rijden we in België met een definitieve versie. Gelukkig is de balans hier positiever. De motor is veel stiller – zonder muzikaal te zijn – en teistert de oren van de inzittenden niet. Bij stabiele toerental hoor je hem niet. Op prestatievlak is de motor deze keer op de afspraak: de 180 paarden en het koppel van 430 Nm zijn duidelijk aanwezig.

De automaat werkt in harmonie met de motor, zeker als de bedrijfstemperatuur bereikt is. Een gepast beheer, een zachte werking, de schakelsnelheid: alles is goed uitgewerkt. Behalve misschien de iets te trage reacties wanneer je bruusk vertrekt of uitwijkt.

Weggedrag, comfort

Met de XE presenteert Jaguar een ‘driver’s car’, een rijdersauto. En inderdaad, het chassis rijdt bijna even aangenaam als dat van de fantastische F-Type. De evenwichtige XE laat zich leiden met de vingertoppen dankzij de directe en nauwkeurige stuurbekrachtiging. Hij snijdt bochten aan zoals een sportwagen, zonder rolneiging en perfect steunend op de ophanging. Bruuskeer je hem, dan reageert de XE gezond en breekt de achterkant lichtjes maar gemakkelijk controleerbaar uit. Bedankt Jaguar, dit is één van de beste onderstellen van het segment, zo niet het beste. Dat mag gezegd worden.

De XE bewijst dat het mogelijk is om comfort en weggedrag te verzoenen. Hij valt niet uit zijn rol bij oneffenheden en haalt een hoog comfortniveau. Verwacht natuurlijk niet het vliegend tapijt van een Mercedes C-Klasse met pneumatische ophanging, maar de XE ‘mishandelt’ je nooit. We zien dan ook geen enkel bezwaar tegen een lange reis, want ook het geluid wordt goed gedempt. Alleen enkele rolgeluiden verstoren de rust op slechte wegen. En bij het optrekken trilt de diesel een beetje, wat niet past bij zo’n merk.

Afwerking, uitrusting

Qua afwerking staat de XE op een hoog niveau, maar verwacht niet het perfectionisme van een Mercedes of een Audi. Hetzelfde geldt voor het multimediasysteem. Dat beschikt over MirrorLink, maar is niet zo volledig als bij de Duitsers. De reden? De afwezigheid van een geïntegreerde internetverbinding en de bijhorende apps. Het is wel mogelijk om bepaalde apps van je smartphone op het grote scherm te gebruiken, maar slechts weinig apps zijn compatibel.

Prijs

Er is al een XE diesel vanaf 34.990 euro, maar je moet dieper in de buidel tasten voor een auto met een waardige uitrusting. En daar knelt het schoentje van de uitrustingspolitiek is helaas gekopieerd van de Duitsers. De standaarduitrusting is mager en er zijn veel opties met stevige prijzen. Gelukkig is Jaguar minder gierig inzake garantie, die hier drie jaar bedraagt.

Goed nieuws is dat de nieuwe motor zuinig is. We staan perplex bij de officiële cijfers van 4,2 l/100 km en 111 g CO2/lm voor een auto met 180 paarden en automaat. De realiteit verschilt weinig. Bij een ontspannen rijstijl haalden we een gemiddelde van 5 l/100 km. Realistischer is een verbruik van 5,5 l/100 km, wat uitstekend is gezien de prestaties.

Conclusie

Met de XE biedt Jaguar een fantastische rijmachine, helemaal in lijn met de beste realisaties van het merk. Behalve het geslaagde design is vooral het plezier achter het stuur de grote troef van deze mooie berline. Een geslaagde auto die zeker in staat is om klanten van de traditionele Duitse berlines te overtuigen, ondanks enkele mindere details in de uitrusting en afwerking.