De nieuwe Mégane verbaast door zijn design. Een gespierde lijn die zich zonder blikken of blozen onderscheidt door allerlei stijlgimmicks. Doorheen de generaties werd de Mégane steeds unieker, en deze vierde generatie zet dat nog eens extra in de verf. Ook de Opel Astra komt dynamisch voor de dag, met sportievere lijnen dan voordien. Toch is hij in het algemeen discreter dan de Mégane.

Afmetingen en koffer: gelijkspel

De gespierde lijnen van de Mégane hebben meer plaats om zich te tonen dan voordien, met een lengte van 4,36 meter. Dat komt vooral de koffer ten goede, die 434 liter kan slikken. De Opel Astra maakt dan weer de omgekeerde beweging en is 5 centimeter korter dan de vorige versie. De totale lengte van… 4,37 meter plaatst hem perfect naast de Mégane. De koffer van de Opel is dan weer kleiner (370 liter), maar de laaddrempel is lager en de laadruimte rechter. Bij dagelijks gebruikt maakt dat een verschil.

Interieurruimte: punt voor Opel

De uitgetrokken afmetingen van de Mégane doen vermoeden dat de interieurruimte toenam. Maar dat is helaas niet het geval. Vooraan heb je niet te klagen, maar achteraan is de beenruimte gewoon beperkt. In elk geval veel beperkter dan in de Astra, die zijn achterpassagiers ook veel plaats biedt.

Sfeer/afwerking: punt voor Renault

De Opel is ruimer binnenin, maar daar is de sfeer wel sober. De Mégane weet met inlegplaatjes, sfeerverlichting en de deurbekleding de sfeer te verlichten, maar in de Opel baden de inzittenden in een sombere en trieste sfeer. De Duitse en Franse stereotypes bestaan nog!

Desondanks: de afwerkingskwaliteit van de Astra is niet wat we van Opel gewoon zijn, met harde plastics die je zowat overal tegenkomt. Op dat vlak doet de Mégane op het eerste gezicht beter, maar hij ontgoochelt toch als je de afwerking van dichterbij bekijkt. Deurlijsten die zichtbaar zijn vanuit het interieur, dat zou toch niet mogen in dit segment. En een laatste detail: waarom heeft Opel zijn Astra voorzien met zulke luide parkeersensoren?

Multimediasysteem: gelijkspel

Qua uiterlijk vertoon is er geen twijfel mogelijk. De Mégane pakt uit met een grote rechtopstaande multimediatablet. Hallo Tesla? Het systeem is volledig, ludiek en zal je passagiers zeker weten te entertainen. Het multimediasysteem van Opel is discreter en kleiner, maar niet minder volledig. Het is bijvoorbeeld voorzien van het OnStar-systeem, een helpdesk die je bij bepaalde zoektochten assisteert.

De jacht op overbodige knoppen op het dashboard heeft ervoor gezorgd dat beide constructeurs het grootste deel van de bediening in de tablet heeft gegroepeerd. En daar wringt het schoentje: Opel geraakt er nog mee weg, maar de ergonomie van het systeem in de Mégane laat te wensen over. Gelijkspel dus, tussen een Mégane die groots met het multimediasysteem uitpakt, en een Astra die dat discreter maar ergonomischer doet.

Comfort: punt voor Renault

In beide auto’s zitten we in uitstekende ergonomische zetels, die hoogstaande steun en hoogstaand comfort bieden. Dezelfde opmerking geldt ook voor de filtering en de kwaliteit van de schokdemping. De geluiddemping gooit dan weer de clichés overboord: de Renault houdt het motorgeluid beperkt tot het strikte minimum, terwijl de Opel luider ronkt, zonder echt storend te worden.

Motor: gelijkspel

Op papier lijkt het een uitgemaakte zaak: de Opel heeft een 1.6 CDTi van 110 pk en 300 Nm, terwijl de Mégane het met een 1.5 dCi moet stellen. Toegegeven, hij heeft ook 110 pk, maar het koppel van 250 Nm slaat bleek uit. De acceleratiecijfers liggen dan ook voor de hand: de Duitser smeert de Fransman een seconde aan de broek bij de 0-tot-100-sprint.

Waarom dan een gelijkspel? Gewoon door de spreiding van de versnellingsbak. Die van de Astra is lang. Heel lang. Je bent al lang voorbij de tweede versnelling in de Renault wanneer je met de Opel nog steeds in eerste rijdt. Dat heeft een invloed op het rijplezier, en op stapvoets rijden: daarvoor moet je met de Astra terug naar eerste, terwijl de Mégane het moeiteloos in tweede doet. Laatste opmerking: in beide gevallen laat de bakbediening een steekje vallen.

Weggedrag: punt voor Renault

Opel heeft enorme stappen vooruit gezet qua rijdynamiek. 200 kg minder op de weegschaal maakt de Astra levendiger dan ooit. Bovendien betrekt hij de achteras graag in het spel wanneer je in de bocht het gas licht. Ook de vooras is veel preciezer, maar wordt jammer genoeg aangestuurd door een te licht stuur. Een sprong vooruit dus, maar nog niet op het niveau van de Mégane. Die heeft een vooras die zich met een sportieveling kan meten, houdt koetsrol perfect onder controle en stuurt precies, goed afgewogen en direct.

Uitrusting: gelijkspel

De Mégane haalt heel wat van zijn uitrusting van hoger in het gamma, zoals de rijstrookwaarschuwing, de verschillende rijmodi, het automatische parkeersysteem, het head-updisplay en de adaptieve snelheidsregelaar. Die twee laatste heeft de Opel niet, maar hij heeft dan weer het “OnStar”-systeem en krachtige matrix-ledkoplampen.

Budget: punt voor Opel

De Opel Astra CDTi 110 staat in de toonzaal vanaf € 22.225. Het uitrustingsniveau Innovation van onze testwagen is bijzonder volledig en kost € 24.375. Renault verkoopt zijn Mégane dCi 110 iets duurder, met prijzen tussen € 23.500 en € 27.700 (Bose Edition). Aan de pomp is de Astra ook iets zuiniger, met net geen 5 l/100 km gemiddeld, terwijl de Mégane daar aanzienlijk boven zit.

Besluit: gelijkspel

Als je de punten optelt, haalt de Renault Mégane de overwinning nipt binnen. De Fransman stapt dus met opgeheven hoofd het segment terug binnen. De Mégane, die dynamischer en verleidelijker is geworden, heeft alle troeven in handen om de verkooplijsten te blijven aanvoeren. Maar punten zeggen niet alles. De Astra maakt hem namelijk het leven zuur, met een ruimer interieur en een lagere prijs. Tussen de flamboyante Fransman en de rationele Duitser geven uiteindelijk jouw prioriteiten de doorslag.