Terwijl het Opel in het verleden, onder Amerikaanse heerschappij, al eens durfde ontbreken aan flair en technologie, lijkt het in het Stellantis-tijdperk een tweede adem gevonden te hebben. En dat is ook aan de nieuwe Astra te merken. Hij is in Duitsland ontworpen en wordt er gebouwd, maar maakt daarvoor gebruik van een Franse basis, het EMP2-platform dat ook terug te vinden is onder een aantal Citroën- en Peugeot-modellen. Het is een ‘multi-energy platform’, dat naast de traditionele benzine- en dieselmotoren ook (plug-in) hybride en (vanaf volgend jaar) 100% elektrische aandrijfmogelijkheden biedt.

Tot aan de B-stijl

Voor zijn Sport Tourer uitvoering vertrok Opel uiteraard van de vijfdeurs versie, die tot net achter de bestuurderszetel zonder aanpassingen overgenomen werd. Ook hier krijg je dus de uitstekende zetels, met optioneel ‘AGR-Approved’ exemplaren die je rug nog beter ondersteunen en een aanrader zijn voor wie veel kilometers maalt of last heeft van zijn rug. En er is ook het digitale dashboard, een breed uitgesmeerd paneel met daarin de tellerpartij en het scherm voor het infotainmentsysteem. Dat laatst kan gebruiksvriendelijker en het scherm mocht ook wat korter bij de bestuurder staan voor meer gebruiksgemak. Maar voor de rest zit je in de Astra goed, ook al kunnen sommige materialen op minder in het oog springende plekken beter. In volle zon zijn er ook wat vervelende reflecties van de bovenkant van het dashboard in de voorruit.


Na de B-stijl begint het break-leven. De wielbasis werd voor het nieuwe koetswerk met 57 mm verlengd, maar zelfs dan blijft de beenruimte achteraan beperkt. Zou het iets te maken hebben met de dikke rugleuning van de AGR-zetels in onze testwagen? Oncomfortabel wordt het niet, maar ruim kan je het niet noemen. Opel zet, met nog eens 21 cm extra lengte achter de achteras, duidelijk alles op alles in de koffer. Die biedt een laadvlak van 109 cm breed en 109 cm diep, wat met de 40/20/40 neerklapbare rugleuning van de achterbank uitgebreid kan worden tot een lengte van 185 cm, al is de laadvloer dan niet volledig vlak.


Intelligente laadruimte

Ook onder de verstelbare ‘Intelli-Space’ laadvloer is er nog plaats. Hoeveel, dat hangt af van de versie die je kiest. Bij de versies met verbrandingsmotoren is dat 608 liter, een dertigtal liter minder dan in de Octavia Combi, tot 1.634 liter met de achterbank neergeklapt. Bij de plug-in hybride krijgt de lithium hoogspanningsbatterij een plek onder de laadvloer en daalt het volume tot 548 en 1.574 liter. In de geëlektrificeerde uitvoering is er onder de laadvloer nog plaats voor de laadkabels, bij de ‘gewone’ motorisaties kan je veel meer kwijt. Keuzes… 

Maar net achter de achterbank heeft Opel nog opbergvakken voorzien voor kleinere spullen, waar je zelfs met een volle koffer nog aan kan door de achterbank neer te klappen. En het afdekzeil voor de koffer kan ook opgeborgen worden onder de laadvloer. Praktisch.

Het koetswerkdesign van achterpartij is strak en heeft veel weg van dat van de vijfdeursuitvoering. De lichten zijn dan ook identiek op beide versies. Als je achter de Astra rijdt, kan je zien welke versie het is aan de hand van de locatie van de nummerplaat. Bij de vijfdeurs kreeg die een plaatsje op de bumper, maar voor de Sports Tourer doet de achterklep dienst als nummerplaathouder, omdat de laaddrempel van de break een stuk lager is, 60 cm. Te laag voor een nummerplaat.

180 pk, later 225 pk

Terug naar de bestuurderszetel dan, om de plug-in hybride aandrijflijn te starten. Die bestaat uit een 150 pk sterke 1.6 liter viercilinder benzine en een 81,2 kW/110 pk sterke elektromotor. Het geheel is goed voor een maximumvermogen van 180 pk met een koppel van 360 Nm. Later volgt nog een versie met 225 pk. De 12,4 kWh lithiumbatterij maakt in de 180 pk-versie tot 60 km puur elektrisch rijden mogelijk, al moet je dan bijzonder voorzichtig zijn met het gaspedaal. Het geheel voelt vlot aan, maar niet snel: 7,7 seconden voor een sprint van 0 naar 100 km/u en een top van 225 km/u. Wel opvallend is de stilte aan boord. De 1.6 benzine laat zich nauwelijks horen, tenzij bij volgas. De 1.2 benzine waar we kort mee reden, liet nadrukkelijker van zich horen. De achttraps automaat zou zijn werk wat verfijnder kunnen doen, want die kwam af en toe wat schokkerig over bij het op- en terugschakelen.


Qua verbruik toont de plug-in hybride zich van zijn zuinigste kant. Op een afwisselend parcours van zo’n 70 km met weinig snelwegen reden we twee derde van de tijd volledig elektrisch om uit te komen op een verbruik van zo’n 2 liter. Met langere stukken snelweg stijgt dat verbruik ongetwijfeld, maar kortere afstanden kunnen volledig elektrisch afgelegd worden door de ‘electric’-modus te kiezen. Het rijgedrag is uitstekend, net als dat van de Peugeot 308 waarmee hij zijn onderstel deelt. Beheerst, comfortabel ondanks de iets stevigere afstelling van de dempers te worden en vlot door elke bocht, ook al mocht het stuur wat directer: de Astra Sports Tourer is duidelijk op een Duitse leest geschoeid.

Wat kost hij?

De plug-in hybride uitvoering is niet meteen goedkoop: in de ‘Edition’ basisuitvoering kost hij je minstens € 39.750, exact 1.500 euro meer dan de vijfdeurs Astra. Wil je een volledig uitgerust model, dan betaal je € 47.450 voor de ‘Ultimate’ uitvoering. De goedkoopste Astra Sports Tourer is de 110 pk sterke 1.2 benzine met handgeschakelde zesbak, waarvoor je € 28.400 neertelt, of € 32.500 als je een automaat wil – maar dan stijg je een uitrustingsniveau van Edition naar Business Edition en krijg je 130 in plaats van 110 pk. Een 130 pk sterke diesel met standaard automatische achtbak kost dan weer minimaal € 34.900.

Ons verdict

Ben je op zoek naar een ruime break met een modern en puur design en een degelijk rijgedrag, dan maak je met de Opel Astra Tourer zeker geen slechte keuze. Of de plug-in hybride daarbij de juiste keuze is, hangt af van hoe je hem gebruikt, je budget en of je hem nodig hebt om fiscale redenen.