Sinds het ontstaan in 1926 tot aan de Tweede Wereldoorlog werkte Maserati aan racewagens. Pas na de oorlog spitste het zich toe op productiewagens. Zoals de A6, een ambachtelijke auto volgens vooroorlogse tradities: Maserati verkocht het chassis, de klant passeerde daarna bij de koetswerkbouwer van zijn keuze. Met de 3500 GT stapte Maserati modernere tijden binnen.

Groot en niet te zwaar

Om de concurrentie met Ferrari aan te gaan, onder meer op de Amerikaanse markt, liet Maserati niets aan het toeval over. Het design kwam van Touring, dat een evenwichtig en sportief ontwerp schetste voor vier passagiers. Om het gewicht van deze 4,78 meter lange auto te beperken koos Maserati voor een Superleggera-structuur met stalen buizenchassis, dat ook voor voldoende stijfheid zorgde. De Italiaan zette iets meer dan 1,4 ton op de weegschaal. Veel voor die tijd, een pluimgewicht vandaag.

Kloppend hart

Onder de motorkap kon Maserati niet tippen aan een Ferrari 250 GT met brullende V12. Maar zijn zescilinder kreeg wel technologie uit de racerij, met dubbele bovenliggende nokkenassen en dubbele ontsteking. De 3,5 liter grote zescilinder met geweldige klank eens voorbij 3.500 tpm produceerde 220 pk. Daardoor haalde de 3500 GT 230 km/u en was de Maserati een van de snelste auto’s uit zijn tijd.

Injectie

De auto onderging al snel enkele evoluties. In 1960 kwam de 3500 GTI ten tonele. De cosmetische wijzigingen waren beperkt, maar onder de motorkap verving Maserati de versnellingsbak met vier verzetten door een vijfbak, en de drie Weber-carburators door indirecte injectie, wat hem een twintigtal pk extra opleverde. De injectie van het Britse Lucas zorgde echter voor heel wat problemen. Vandaag worden er nog heel wat exemplaren omgebouwd naar Weber-carburatoren. In 1961 lanceerde Maserati een Spyder, die ontworpen was door Vignale. De cabrioletversie was korter en sexyer, en sleepte heel wat schoonheidsprijzen in de wacht.

Vandaag

Van de 3500 GT werden er tussen 1957 en 1964 bijna 2.000 exemplaren geproduceerd. Toch duiken ze slechts sporadisch op in de zoekertjes. Reken op € 200.000 tot € 300.000 voor een mooi exemplaar. Ga voor een 3500 GT in concoursstaat, want restaureren kost een fortuin. Wil je een Spyder, dan moet je al helemaal gefortuneerd zijn: ze duiken bijna nooit op voor minder dan… € 700.000.