Nu is het zeker: sir Alec Issigonis, de bedenker van de originele Mini, mag zich omdraaien in zijn graf. Hoewel Mini’s sinds ze in BMW-bezit zijn groter geworden zijn, overschreden ze nooit de grens van 4,30 m. Door de tweede generatie van de Countryman 20 cm langer te maken, waagde BMW het wel om zo een Mini te kunnen aanbieden die echt geschikt is voor een klein gezin. Kan hij het daardoor halen van de nieuwe Audi Q2? Niet zeker: de kleine Audi is 10 cm minder lang, maar ook zijn verhouding interieurruimte/buitenafmetingen is aantrekkelijk. Welke moet je dan kiezen?
Afwerking en uitrusting: punt voor Audi
Het is niet omdat deze Audi tot de kleinste van de familie behoort dat hij daarom geen recht heeft op dezelfde uitrusting als zijn grote broers. De Q2 maakt dus aanspraak op zowat alle moderne technologie van het merk met de vier ringen. Zelfs rijhulp zoals een automatische noodremhulp, rijstrookassistentie en semi-autonome rijhulp in files.
Die snufjes maken niet allemaal hun opwachting in de nieuwe Mini Countryman. De Q2 krijgt bovendien dezelfde kwalitatieve afwerking en materiaalkeuze als de rest van het Audi-gamma. Vergeleken met zijn voorganger doet de Countryman het op dat vlak ook beter. De kwaliteitsindruk aan boord van de Mini gaat erop vooruit, al bespeuren we hier en daar nog wel enkele minder flatterende plastics.
Comfort: punt voor Mini De tweede generatie Countryman deelt zijn platform met de BMW X1 en 2-Reeks Active Tourer. Daardoor beschikt hij over heel wat ruimte en is hij aardig moduleerbaar. Je kunt de achterbank bijvoorbeeld in 40/20/40-verhouding neerklappen, de achterbank verschuiven en de rugleuning verstellen. De Countryman wordt voortaan ook systematisch aangeboden als vijfzitter (vroeger een vierzitter met optioneel een vijfde zitplaats). Ook het koffervolume maakt een sprong vooruit, met een comfortabele 450 liter. Daarmee vergeleken kan de Q2 niet helemaal mee, al biedt hij een aangenaam ruim interieur aan vergeleken met zijn buitenafmetingen. Het koffervolume bedraagt bijvoorbeeld 405 liter. Ten slotte merken we in beide gevallen een uitstekende geluiddemping en aangenaam rijcomfort op. Al moeten we toegeven dat de Mini op de weg een fractie droger reageert.
Motor: punt voor Audi De instapmotor van de Audi Q2 is de 1.0 driecilinder turbobenzine van 116 pk, maar tegen deze Mini Countryman Cooper neemt hij het op met zijn veelzijdigere 1.4 TFSI van 150 pk en 250 Nm. Zijn kenmerken zijn weliswaar min of meer gelijk aan die van de 1.5 driecilinder turbobenzine van BMW onder de motorkap van de Mini Countryman Cooper (136 pk en 220 Nm), maar de Audi wint op dit vlak de vergelijking. Hij is namelijk soepeler, discreter en alerter, en bovendien krachtiger en zuiniger. Toch moeten we toegeven dat de Beierse driecilinder iets meer karakter heeft door desgewenst zingend naar de rode zone te gaan (in de Sport-modus ploft hij zelf wanneer je de voet van het gaspedaal haalt).
Weggedrag: punt voor Mini Hier haalt de Mini Countryman het dan weer. De maxi-Mini behoudt namelijk het typische weggedrag van zijn kleine broers. Het communicatieve stuur en de efficiënte demping zorgen voor heel wat rijplezier. Al doet de Audi Q2 het ook niet slecht. Maar zijn kortere wielbasis, primitievere achteras op deze versie (eenvoudige torsieas vergeleken met een multilink bij de Mini) en minder snedige vooras leveren niet dezelfde voldoening op. Het weggedrag van de kleine Audi is dynamisch, netjes en efficiënt. Maar niet noodzakelijk entertainend. Met deze benzinemotoren van 136 en 150 pk is het alleen de Mini die met vierwielaandrijving te krijgen is. Bij Audi is Quattro voorbehouden voor gespierdere motoren.
Prijs: punt voor Mini De basisprijs van beide concurrenten ligt dicht bij elkaar. De Audi Q2 1.4 TFSI 150 (€ 25.700) is namelijk slechts € 100 goedkoper dan de Mini Countryman Cooper (€ 25.800). Een blik op de standaarduitrusting leert echter dat de Mini meer waar voor zijn geld biedt. Dat bevestigt de optielijst. In zowat alle gevallen zijn de opties op de prijslijst van de Mini minder duur dan die van de Audi.
Besluit: winst voor Mini In zijn maxiformaat is de Mini Countryman dagelijks perfect bruikbaar voor een klein gezin. Het goede nieuws is dat hij zijn typische weggedrag en stijl daarbij niet vergeet (vooral binnenin oogt het dashboard veel origineler dan dat van de Q2). Objectief gezien mag Audi’s aanbod in het segment van de compacte crossovers er ook wezen. De interieurruimte en de kofferruimte zijn voldoende, de motor overtuigt iets meer en de afwerking staat een trapje hoger. Maar het prijskaartje? Inclusief opties flirt de Audi Q2 met een hoger premiumsegment.
Comfort: punt voor Mini De tweede generatie Countryman deelt zijn platform met de BMW X1 en 2-Reeks Active Tourer. Daardoor beschikt hij over heel wat ruimte en is hij aardig moduleerbaar. Je kunt de achterbank bijvoorbeeld in 40/20/40-verhouding neerklappen, de achterbank verschuiven en de rugleuning verstellen. De Countryman wordt voortaan ook systematisch aangeboden als vijfzitter (vroeger een vierzitter met optioneel een vijfde zitplaats). Ook het koffervolume maakt een sprong vooruit, met een comfortabele 450 liter. Daarmee vergeleken kan de Q2 niet helemaal mee, al biedt hij een aangenaam ruim interieur aan vergeleken met zijn buitenafmetingen. Het koffervolume bedraagt bijvoorbeeld 405 liter. Ten slotte merken we in beide gevallen een uitstekende geluiddemping en aangenaam rijcomfort op. Al moeten we toegeven dat de Mini op de weg een fractie droger reageert.
Motor: punt voor Audi De instapmotor van de Audi Q2 is de 1.0 driecilinder turbobenzine van 116 pk, maar tegen deze Mini Countryman Cooper neemt hij het op met zijn veelzijdigere 1.4 TFSI van 150 pk en 250 Nm. Zijn kenmerken zijn weliswaar min of meer gelijk aan die van de 1.5 driecilinder turbobenzine van BMW onder de motorkap van de Mini Countryman Cooper (136 pk en 220 Nm), maar de Audi wint op dit vlak de vergelijking. Hij is namelijk soepeler, discreter en alerter, en bovendien krachtiger en zuiniger. Toch moeten we toegeven dat de Beierse driecilinder iets meer karakter heeft door desgewenst zingend naar de rode zone te gaan (in de Sport-modus ploft hij zelf wanneer je de voet van het gaspedaal haalt).
Weggedrag: punt voor Mini Hier haalt de Mini Countryman het dan weer. De maxi-Mini behoudt namelijk het typische weggedrag van zijn kleine broers. Het communicatieve stuur en de efficiënte demping zorgen voor heel wat rijplezier. Al doet de Audi Q2 het ook niet slecht. Maar zijn kortere wielbasis, primitievere achteras op deze versie (eenvoudige torsieas vergeleken met een multilink bij de Mini) en minder snedige vooras leveren niet dezelfde voldoening op. Het weggedrag van de kleine Audi is dynamisch, netjes en efficiënt. Maar niet noodzakelijk entertainend. Met deze benzinemotoren van 136 en 150 pk is het alleen de Mini die met vierwielaandrijving te krijgen is. Bij Audi is Quattro voorbehouden voor gespierdere motoren.
Prijs: punt voor Mini De basisprijs van beide concurrenten ligt dicht bij elkaar. De Audi Q2 1.4 TFSI 150 (€ 25.700) is namelijk slechts € 100 goedkoper dan de Mini Countryman Cooper (€ 25.800). Een blik op de standaarduitrusting leert echter dat de Mini meer waar voor zijn geld biedt. Dat bevestigt de optielijst. In zowat alle gevallen zijn de opties op de prijslijst van de Mini minder duur dan die van de Audi.
Besluit: winst voor Mini In zijn maxiformaat is de Mini Countryman dagelijks perfect bruikbaar voor een klein gezin. Het goede nieuws is dat hij zijn typische weggedrag en stijl daarbij niet vergeet (vooral binnenin oogt het dashboard veel origineler dan dat van de Q2). Objectief gezien mag Audi’s aanbod in het segment van de compacte crossovers er ook wezen. De interieurruimte en de kofferruimte zijn voldoende, de motor overtuigt iets meer en de afwerking staat een trapje hoger. Maar het prijskaartje? Inclusief opties flirt de Audi Q2 met een hoger premiumsegment.