Aston Martin is niet uit het nieuws weg te slaan na de overname door de Canadese miljardair Lawrence Stroll. Voor Stroll had een zekere David Brown al veel interesse gevoeld voor het Britse merk. De rijke industrieel had succes geboekt met het bouwen van tractoren en redde het merk van het bankroet in 1947. Volgens de legende zou hij van het potentieel van Aston Martin overtuigd zijn geraakt na een testrit met het vooroorlogse prototype Atom. Zodra hij bij het merk begon, gaf hij opdracht tot een studie voor een toerismewagen op basis van diezelfde Atom. Het prototype was uitgerust met een viercilindermotor en nam deel aan de 24 Uur van Spa in 1948, waar het met de overwinning aan de haal ging.

20200203110925am3.jpg

De overwinningsroes was echter van korte duur, want geen enkele klant toonde interesse om de bolide te kopen. David Brown besliste daarom om een meer conventionele wagen te lanceren, zij het wel op de technische basis van de Spa-winnaar. Hij werd “2-Litre Sports” gedoopt en ontwikkelde 90 pk uit zijn tweeliter, waarmee hij de (voor zijn tijd) opmerkelijke topsnelheid haalde van 150 km/u. Ondanks zijn kwaliteiten werden er op twee jaar tijd slechts 15 exemplaren van gemaakt.

20200203110924am2.jpg

In 1950 was David Brown nog lang niet ontmoedigd want hij liet een nieuwe auto ontwikkelen met een zescilinder. Die werd DB2 gedoopt, waardoor zijn voorganger mag worden gezien als de officieuze “DB1”. Ondanks zijn extreme zeldzaamheid en zijn historische belang blijft de DB1 relatief weinig gezocht op de markt. Dat verklaart zijn bijna redelijke marktwaarde van 300.000 euro.

20200203110926am1.jpg