Autobianchi mag vandaag dan wel verdwenen zijn, maar het zorgde voor heel wat vernieuwingen in de autosector. Het merk werd opgericht aan het begin van de 20ste eeuw en kwam in de jaren 50 onder de vleugels van Fiat terecht. In 1964 zorgde het voor ophef met de Premula, een klein en populair autootje dat resoluut anders was: de motor dwars voorin, voorwielaandrijving, een schuine kofferklep, vier schijfremmen,… Het model fascineerde, maar Fiat toonde weinig interesse: de verkoopcijfers deden de kwaliteiten van het autootje oneer aan.
A112
In 1969 werd het geweer van schouder veranderd: Autobianchi kwam bij Lancia terecht en het bracht de kleine A111 en A112 uit. Die laatste was het laatste model dat door Carlo Abarth zelf onder handen werd genomen. De bedoeling was om meer dan 100 pk te produceren, maar Fiat besloot om het cijfer lager te houden voor meer dagelijks gebruiksgemak.
1971
In 1971 werd het Abarth-productiemodel voorgesteld. De evolutie ten opzichte van het gewone model was niet spectaculair, maar voldoende om een klein Brits autootje ongerust te maken. De kleine viercilinder van 903 cc werd uitgeboord tot 982 cc en vakkundig opgevoerd. Het vermogen steeg tot 58 pk bij 6.600 tpm. Daardoor haalde dit karretje 150 km/u, een mooie prestatie voor een klein autootje van toen.
1974
In 1974 evolueerde de A112 Abarth aanzienlijk. De auto kreeg een zwarte behandeling, voor een “sportievere” uitstraling dan chroom. Onder de matzwarte motorkap – om weerkaatsingen in de voorruit te vermijden – won de viercilinder aan kracht. Zijn cilinderinhoud nam toe tot 1.050 cc, zijn vermogen tot 70 pk. De prestaties lagen in dezelfde lijn, met de kilometer vanuit stilstand in iets meer dan 33 seconden en een topsnelheid van 160 km/u. Het model zou stilistisch nog verder evolueren (niet altijd even geslaagd overigens) tot aan zijn pensioen in… 1985.
Vandaag
De Autobianchi A112 Abarth is zeker geen zeldzaamheid… als je in Italië gaat zoeken. Bij ons moet je geduld hebben. Zijn betrouwbare motor werd helaas vaak onder handen genomen. De grote zwakke plek is het visuele gedeelte: roest. De Italiaanse materialen uit de jaren 70 konden niet overal tegen… Vergeet ook de lamentabele afwerking niet van modellen na 1974: de plastics en stoffen zijn even slijtagegevoelig als het staal. Zorg er ook voor dat het exemplaar dat je op het oog hebt volledig is, want onderdelen zijn niet makkelijk te vinden.
Voor een model in correcte staat reken je minstens op € 6.000. Voor een exemplaar in bijzonder goede staat voeg je € 4.000 toe. Wil je een van de eerste versies, tel je daar nog enkele duizenden euro’s bovenop.