Het verhaal van dit radicale spoilergeweld begint in 1983. De nieuwe baas van Ford Motorsport, Stuart Turner, besefte dat zijn merk niet meer meedeed voor de prijzen, en dat het dringend terug een prijsbeest in huis moest halen. Hij legde zijn plan voor aan Walter Hayes, toenmalig PR-manager bij Ford en een van de drijvende krachten achter de legendarische Ford GT40.

Cosworth

Turner en Hayes trokken naar Fords motorpartner, Cosworth, dat hen een blok voorstelde dat het op eigen initiatief had ontwikkeld. De basis was een Ford-motor, het resultaat een atmosferische 2.0 viercilinder met 16 kleppen. Ford zag dat wel zitten, maar dan liefst met turbo. “Minstens 180 pk voor op de weg, 300 pk voor op het circuit”, was de briefing van Ford.

Imago

Toen het resultaat werd voorgesteld op het autosalon van Genève in 1985, bleken Cosworth en Ford nog een ander akkoord gesloten te hebben: middels een Garrett T3-turbo produceerde de vierpitter 204 pk en 275 Nm. Opmerkelijk: hij werd in het vooronder gestopt van… de Sierra, een achterwielaangedreven auto die sinds zijn debuut in 1982 moeilijk een eigen imago kon vinden. Ford hoopte hem met de RS Cosworth-versie op te waarderen.

Spoilergeweld

Dat bleek niet zo moeilijk: de Sierra RS Cosworth stuurde zijn 204 pk via een manuele vijfversnellingsbak naar de achterwielen. Hij zette een sprinttijd neer naar 100 km/u van 6,8 seconden en hield er een topsnelheid van 240 km/u op na. Het meest in het oog springende was uiteraard de kolossale achterspoiler, die vooral een functioneel nut had: die moest de stabiliteit bij hoge snelheden vergroten.

Genk

Ford moest minstens 5.000 exemplaren van de Sierra RS Cosworth aan de man brengen, en probeerde daarom de prijs te drukken. Zo waren er maar drie koetswerkkleuren (zwart, wit en blauw) en één interieurkleur (grijs). De optielijst was beperkt tot centrale vergrendeling en elektrische ruiten. Uiteindelijk werden er van de eerste generatie 5.545 exemplaren aan de man gebracht, die allemaal in de Belgische Ford-fabriek in Genk werden gebouwd.

Evoluties

In 1987 verscheen de eerste evolutie op de markt: er werden 500 exemplaren van de RS Cosworth omgebouwd naar RS500-specificatie. Dat waren allemaal rechtsgestuurde modellen. Ze kregen een iets andere achterspoiler, gewijzigde bumpers en vooral een herwerkte motor, die in de RS500 225 pk produceerde. Van de 500 stuks waren er 56 witte en 52 blauwe. De 392 andere waren allemaal zwart.

Sedan

In 1988 verscheen de tweede generatie als vierdeurs. Hij kreeg een aangepaste ophanging, zag zijn gigantische achterspoiler verdwijnen en zijn productieaantallen drastisch naar omhoog gaan: er werden ongeveer 13.140 exemplaren van geproduceerd, zowel rechts- als linksgestuurde modellen. In 1990 verscheen uiteindelijk de derde generatie, ongeveer tegelijk met de facelift van de gewone vierdeurs-Sierra. Opmerkelijk: die kreeg vierwielaandrijving. In 1992 werd de productie stopgezet en werd de Sierra RS Cosworth afgelost door de kleinere Escort RS Cosworth.

Vandaag

De Ford Sierra RS Cosworth duikt niet zo vaak op in de zoekertjes. Hij was vooral bijzonder populair in Groot-Brittannië, waar je wellicht ook de meeste (rechtsgestuurde) exemplaren zult aantreffen. Voor een vroeg driedeursmodel reken je best op zo’n € 30.000 tot 35.000, een later vierdeursmodel vind je al vanaf € 20.000 tot 25.000. De 500 exemplaren van de gegeerde RS500 kosten je natuurlijk een pak meer. Reken daarvoor op minstens € 75.000, al belanden er heel wat exemplaren op veilingen.