Gianni Lancia en Vittorio Jano hadden zich geen moeite gespaard bij de ontwikkeling van deze nieuwe auto. In 1950 werd de eerste Aurelia (een berline, code B10) voorgesteld aan het grote publiek en we mogen gerust stellen dat hij uit de band sprong. In een tijd toen de industrie moeizaam overeind krabbelde na de oorlogsinspanningen stelde Lancia een auto voor die op alle vlak innoveerde.
Onder de motorkap lag namelijk zomaar eventjes de allereerste V6-motor ter wereld. In de eerste generatie van de Aurelia was hij nog 1,8 liter groot en ontwikkelde hij zo’n 56 pk. Hij vormde een goede basis (hemisferische verbrandingskamers, volledig lichtmetalen blok) en bleef door de jaren heen evolueren tot hij uiteindelijk in 1955 piekte op bijna 120 pk (en een cilinderinhoud van 2,5 liter.
Ook het onderstel bulkte van de revolutionaire vondsten: radiaalbanden (voor het eerst op een massaproductiewagen), transaxle-versnellingsbak (versnellingsbak tegen de achteras gemonteerd voor een betere gewichtsverdeling) en een volledig onafhankelijke wielophanging (De Dion-achteras vanaf 1955).
De subliem getekende Aurelia, die bestond als berline, coupé en cabriolet, was ongetwijfeld het meest geslaagde model ooit van het merk. Het is geen toeval dat de grootste autoracers van die tijd, zoals Juan-Manuel Fangio en Mike Hawthorn, hem als dagelijkse auto gebruikten. Vandaag gaan de mooiste coupés voor 150.000 euro van de hand, terwijl de bloedmooie Spider America-cabrioversie vlot meer dan 700.000 euro kost.