Beginnen doet dit verhaal bij de Porsche 914, en de zoektocht naar een opvolger. Die zoektocht begon al uitzonderlijk vroeg: in 1970. De samenwerking tussen Volkswagen en Porsche werd terug van onder het stof gehaald: Porsche nam de ontwikkeling voor zich en zou zoveel mogelijk VW-onderdelen gebruiken.
Oliecrisis
Maar toen kwam 1973 en de oliecrisis, en zag Volkswagen geen brood meer in een nieuwe sportwagen. Het had immers de Scirocco al. Opnieuw werd het niets tussen VW en Porsche, en werd de deal opgezegd. Porsche kocht de rechten wel, en besloot om alleen voort te gaan. De productie werd wel uitbesteed aan Volkswagen: zij zetten onder het toeziende oog van Porsche de nieuwe sportwagen in elkaar.
Debuut
In november 1975 werd de 924 voorgesteld. Opmerkelijk: hij kreeg de motor voorin, en dat was een primeur. De grotere 928, die hetzelfde principe hanteerde, was al enkele jaren in ontwikkeling, maar verscheen pas in 1978. De 2+2-coupé had opklappende koplampen, een achterruit die ook als kofferdeksel diende, en een versnellingsbak die helemaal achteraan werd gemonteerd. Dat transaxle-principe zorgde voor een bijna perfecte gewichtsverdeling van 48/52.
Lauwe reacties
Onder de motorkap vooraan zat een watergekoelde 2.0 viercilinder. Die produceerde 125 pk, zorgde voor een sprint naar 100 km/u in 9,6 seconden en een topsnelheid van 204 km/u. Magere prestaties volgens de pers, en ook de puristen waren niet tevreden: zij zagen vooral de verschillende Volkswagen-onderdelen in “hun” Porsche, zowel in het interieur als onderhuids. Maar daardoor werd deze 924 betaalbaar voor een groot publiek. En dat vond zijn weg naar de coupé.
Evoluties
In 1977 konden klanten een drietrapsautomaat bestellen in plaats van de manuele vierversnellingsbak. In 1978 kreeg die laatste er een verzet bij. Eén jaar later verscheen de 924 Turbo ten tonele, om de vraag naar betere prestaties te beantwoorden. Herkennen deed je hem aan de luchtinlaat op de motorkap en de extra luchtinlaten vooraan. De Turbo vertrok van dezelfde 2.0, maar kreeg een andere cilinderkop en een turbo. Het resultaat: 170 pk. In 1981 steeg het vermogen dankzij enkele kleine aanpassingen tot 177 pk.
944
Begin jaren 80 verscheen de 944, die aanvankelijk als opvolger voor de 924 was gepland. Maar de 924 bleef het goed doen, waardoor Porsche besliste om de 944 gewoon mee in de catalogus te zetten. Midden jaren 80 wilde Porsche de productie van de 2.0 viercilinder stoppen. In 1986 verscheen daarom de 924S, die een lichtjes teruggeschroefde versie kreeg van de 2.5 viercilinder uit de 944. Die produceerde 150 pk, en kreeg vlak voor zijn productie-einde nog een update naar 160 pk. In 1988 werd de productie van de 924 finaal stilgelegd.
Carrera GT
In 1981 verraste Porsche met de melding dat het de 924 op circuit wilde inzetten. Daarvoor bouwde het de 924 Carrera GT, een opgeklopt exemplaar op basis van de 924 Turbo. Diens tweeliter produceerde hier 210 pk, waardoor hij in 6,9 seconden naar 100 km/u sprintte en een topsnelheid haalde van 240 km/u. Van de 924 Carrera GT werden er maar 400 exemplaren gebouwd. De 924 Carrera GTS deed er nog een schepje bovenop: met 245 pk, en met een productieaantal van… 59 stuks.
Vandaag
De Porsche 924 is een interessante auto op de tweedehandsmarkt. Niet alleen omdat hij relatief weinig geleden heeft onder de Porsche-inflatie van de laatste jaren, maar ook omdat er heel wat exemplaren te vinden zijn. Voor een degelijk exemplaar met de atmosferische 2.0 moet je op € 8.000 tot € 10.000 rekenen. Prijzen van een Turbo gaan al richting € 16.000, een 924S zit daar zowat tussen. Een Carrera GT? Minstens € 80.000…
Door de Volkswagen-onderdelen zijn er nog heel wat wisselstukken te vinden voor een 924, en is het onderhoud niet al te complex. Check bij een 924 Turbo zeker de staat van de turbo: vooral de eerste exemplaren zijn wat primitief en moeten correct worden warm gereden en afgekoeld. Een gebarsten dashboard is een klassiek probleem, een hoge kilometerstand niets om je zorgen over te maken als de 924 correct werd onderhouden.