Naast zo’n motor lijkt een Dodge Viper V10 met 8,4 liter wel een voorbeeld van downsizing. We keren even terug naar 1910. Op dat momenten stonden de motoren van auto’s nog in hun kinderschoenen en hadden ze nog maar een jaar of twintig voorgeschiedenis. Toen al werd er op records gejaagd. Daarvoor werd een eenvoudige methode gebruikt: een zo stevig mogelijk chassis met een zo groot mogelijke motor.
Spitstechnologie
Om de records van de Duitsers te kloppen, investeerde Fiat in een recordauto. Alles kon en deze viercilinder van 28,5 liter kreeg avantgardistische technologie: bovenliggende nokkenassen, vier kleppen per cilinder, meervoudige ontsteking, … Exotische oplossingen voor die tijd, die voor een mooi vermogen van 300 pk zorgden. En een gigantisch koppel.
Helden of gekken
In 1913 slaagde Fiat in zijn opzet en vestigde deze machine, bijgenaamd ‘het beest van Turijn’, een nieuw snelheidsrecord van 216 km/u bij ons in Oostende. Beeld je even in hoe dat moet geweest zijn: zonder gordel, zonder helm maar met een lederen hoofddeksel 300 paarden onder controle houden op smalle bandjes en bijna zonder remmen. Voeg daar nog aan toe: een brullende motor, verbrandde olie, vlammen uit de uitlaten en een weinig nauwkeurig stuur. Het moeten helden geweest zijn. Of gekken.
10 jaar restauratie
De Brit Duncan Pittaway is een aanhouder. Na twee wereldoorlogen en meer dan een eeuw geschiedenis, leek deze auto van de aardbol verdwenen. ‘Auto’s’ eigenlijk, want Fiat bouwde er twee. Eerst vond hij de motor van de ene, dan het chassis van de andere in Australië. De lange reconstructie (tien jaar) is eindelijk klaar en dit is het resultaat. Zet jouw luidsprekers open.