François Piette

29 MEI 2017

Wolf in schaapsvacht: Renault 21 Turbo

Er worden vaak plaagstoten uitgedeeld wanneer een Franse constructeur het wil opnemen tegen de prestigieuze Duitse merken. Maar soms komen onze zuiderburen met indrukwekkend materiaal af…

In de tweede helft van de jaren 80 kon Renault niet langer aanzien hoe dynamische Franse kaderleden kozen voor de BMW M3 en Mercedes 190 2.3-16. De directie van het merk vroeg de ingenieurs om een sportieve versie van de 21 te ontwikkelen. Het resultaat: de R21 Turbo, een sportieve gezinswagen zoals ze vandaag helaas niet meer gemaakt worden…

Turbogeneratie

Het opnemen tegen de Mercedes 190 E 2.3-16 met Cosworth-motor was niet eenvoudig. Renault had niet de middelen om een racemotor te ontwikkelen, en moest dus een beroep doen op een eenvoudige maar beproefde techniek: drukvoeding. Daar had de constructeur al een reputatie in opgebouwd, dankzij de Formule 1 en de R5 Turbo uit de competitie.

Opgewassen

Aan de klassieke tweeliter viercilinder met acht kleppen voegde Renault een turbo toe. Daardoor steeg het vermogen tot 175 pk, en het koppel tot 270 Nm. Daar stopten de wijzigingen echter niet: heel de motor werd onder handen genomen. Het resultaat gaf vleugels aan de R21 Turbo: 0-100 km/u duurde 7,5 seconden en de topsnelheid bedroeg 230 km/u. De kilometer vanuit stilstand legde deze Renault af in 28,5 seconden. In die tijd waren dat uitstekende cijfers: de Mercedes deed namelijk niet beter. De Franse rivaal, de Peugeot 405 Mi16, moest achtervolgen…

Sportief weggedrag

In tegenstelling tot de huidige turbomotoren was die van de Renault brutaal: de turbo werd bij 3.000 tpm wakker om een duw in de rug te geven. Een genereuze motor dus, maar met een discreet geluid. Het weggedrag was typisch voor Renault-berlines uit die tijd: gezond en veilig, maar misschien te braaf en onderstuurd. De voorwielen hadden op hun beurt moeite met de brutaliteit van de turbo.

Sportjasje

In 1987 moest een sportieve auto dat aan de buitenkant laten zien. De gezinswagen kreeg dus de volledige behandeling: een achtervleugel, specifieke velgen, zijschorten en herwerkte bumpers. In het interieur was de Renault een kind van zijn tijd: harde plastics, een matige afwerking en heel wat dingen die nu hopeloos verouderd ogen.

Evoluties

In 1989 kreeg de R21 Turbo een esthetische lifting en volgde er een Quadra-versie met vierwielaandrijving. In 1993 naderde het einde stilaan: een katalysator nam hem 13 pk af, en de motor werd helaas braver. Maar de zwanenzang duurde nog een jaar: in 1994 viel pas het doek. Er werden iets minder dan 14.000 exemplaren geproduceerd. Verre van een slecht resultaat!

Vandaag

Het duivelse karakter van de R21 Turbo is inderdaad verleidelijk: hij is goed ontworpen en betrouwbaar in gebruik. Voor een prijs van € 4.000 tot € 10.000 afhankelijk van de staat en kilometerstand krijg je een betrouwbare en stevige motor. Maar dat wil niet zeggen dat het onderhoud verwaarloosd kan worden.

Toch zijn er ook zwakke punten: roest kan de onderkant aantasten, wisselstukken zijn vandaag nog moeilijk te vinden en de elektronica kan soms ook verrassingen inhouden…

Advertentie
Advertentie
Advertentie