Maar eerst een korte opfriscursus: geproduceerd van 1993 tot 1998 en de snelste auto uit zijn tijd. Een BMW-V12 van 6,1 liter en 630 tot bijna 700 pk, afhankelijk van de versie. Een topsnelheid van meer dan 380 km/u en 0-100 km/u in 3,2 seconden. Een interieur voor drie passagiers, met de chauffeur in het midden. Een rijpositie die naar de racerij verwijst, en met reden: modellen die nauw afgeleid waren van de productiewagens domineerden regelmatig de 24 Uren van Le Mans.
1. Het leder op de zetels is flinterdun
De ingenieurs waren geobsedeerd door gewichtsbesparing: naast een op maat gemaakte stereo van Kenwood was het leder op de zetels in het interieur twee keer dunner dan normaal. Dat leverde een besparing van… 5 kilogram op.
2. Het starten van de BMW-V12 duurde opzettelijk lang
Hoofdingenieur Gordon Murray had nostalgische herinneringen aan het starten van zijn Porsche 911. Hij wou er een ritueel van maken dat de prestaties van de motor waardig was: naast een startprocedure die geïnspireerd was op jachtvliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog gebeurde de ontsteking niet meteen, om het werk van de startmotor te verlengen. Een idee dat Gordon Murray wel leuk vond.
3. Goud in het motorcompartiment
Voor een betere thermische isolatie in het interieur kozen de ingenieurs voor een goudlaagje in het motorcompartiment. Die techniek wordt ook gebruikt bij… satellieten.
4. De F1 werd een flop
McLaren wilde aanvankelijk 300 exemplaren bouwen. Uiteindelijk werden het er slechts 106, waarvan 71 gehomologeerd voor de weg.
5. De deuren waren geïnspireerd door… een Toyota
Het openen van de deuren van een McLaren F1 is op zijn zachtst gezegd spectaculair. Gordon Murray haalde de inspiratie bij… een Toyota sera die voor zijn deur stond. De Japanse auto had gelijkaardige deuren, en Murray besloot er een te huren om de deuren te bestuderen. Eerlijk gezegd: conventionele deuren waren door de instap niet mogelijk.