Presentatie
Hoewel de Brera niet meer van de nieuwsten is blijft een ontmoeting nog steeds een bijzonder moment. Ten eerste kom je ze al niet op elke hoek van de straat tegen, maar de erg knappe lijn oogt nog steeds fris en geregeld word er al eens een hoofd naar je omgedraaid. In het gamma vinden we drie motoren, twee afwerkingsniveau’s, één manuele en twee automatische bakken. Die van de 2.2 JTS is gerobotiseerd, terwijl de Q-Tronic die aan de V6 gekoppeld wordt, volledig automatisch is.
Motor
Alfa Romeo heeft zich in vroegere jaren een solide reputatie als motorist opgebouwd. Zowel de zes- en achtcilinders van voor de oorlog, als de kleine viercilinders met dubbele bovenliggende nokkenassen van de zestiger jaren waren gekend door hun bereidwilligheid om in de toeren klimmen onder begeleiding van een heerlijk en herkenbaar motorgeluid. Il balbiero, zo noemen Alfafanaten hun motor, in deze Brera is een 2.2 viercilinder…van GM-origine! Maar om zich niet dadelijk de toorn van de puristen over het hoofd te halen, hebben de trans-Alpijnse ingenieurs de cilinderkop wat nader bekeken. Op de testbank levert de motor bij 6.500 toeren 185 pk’s, terwijl het koppel bij 4.500 omw op 230 Nm piekt. Voor een dergelijke cilinderinhoud zijn dit best mooie waardes.
En toch, laten we niet rond de pot draaien en maar ddadelijk toegeven dat de motorop geen enkel moment het plezier biedt dat we bij een Julietta, een GTA of andere GTV's ervoeren. Uit de vier dikke uitlaatpijpen komt een diepe, maar te gedempte brom. De motor klimt wel vlot in de toeren, maar mist toch het wilde karakter van zijn voorouders. Het gewicht van de koets (1500 kg) zal er wel voor iets tussen zitten, maar de motor wordt als te lineair ervaren en bezorgt je nooit de verwachtte koude rillingen.
Dus stellen we onze hoop maar op de gerobotiseerde bak. En weer worden we enigszins ontgoocheld. De schakelovergangen duren verrassend lang, terwijl tijdens een stevige start de koppeling veel te lang doorslipt en soms zelfs enkele onaangename schokken veroorzaakt. In de Sport-mode worden de overgangen wat korter, zonder echt overtuigend over te komen. En zoals we al zo dikwijls met een gerobotiseerde bak moesten vaststellen, laten we wegens het verwarrende beheer de automatische modus maar beter links liggen. Scakelen doen we dan maar beter met lepels achter het stuur of met de pook op de middenconsole. Die pook laat zich trouwens op de juiste manier bedienen, eindelijk nog eesn een bak waarbij de pook naar je toetrekt om omhoog te schakelen en wegduwt om een lagere versnelling te selecteren.
Wegligging
De Brera is erg stug opgehangen, maar toont zich ook erg stabiel. De wegligging is zeker, vertrouwenswekkend en efficiënt, zonder evenwel echt plezierig of passionerend te worden. Zij die hun trajectoire op het gas willen controleren kunnen bij de Brera niet terecht. De Brera rijdt immers als op rails en laat zich door weinig of niets van de wijs brengen. Het speels karakter als dat van bvb de Coupé Bertone wordt hier duidelijk niet als voorbeeld genomen. Gelukkig is de stuurinrichting perfect ontdubbeld en zijn de remmen erg krachtig en makkelijk te doseren.
Comfort
Hier krijgt de Alfa het behoorlijk moeilijk. Zoals we al eerder zeiden is de ophanging behoorlijk hard, zonder echt extreem te zijn, maar ook de stoelen zijn niet van het zachtzinnige soort. De zitruimte vooraan is, zondermeer, goed maar achterin is het erg krap. Hier kan je enkel kleine kinderen kwijt en dan nog voor korte ritjes, maar je kan deze plaatsen maar beter als bijkomende bagageruimte gebruiken. De koffer heeft een volume van 300 liter en met de achterbank naar beneden groeit die tot 610 liter. Eer je je koffers echter in de bak kan neezetten dien je ze over een erg hoge laaddrempel te tillen.
Dus gauw terug naar de linker stoel waar de bestuurder een hele batterij klokken en meters voor zich neergepoot ziet. De sfeer is op zijn Italiaans en mag je als een heus compliment beschouwen. Hoewel Alfa voor zijn dashbord bij de 159 te leen ging, komt de zuiderse sfeer erg goed over. Zowel kwaliteit als afwerking bereiken tegenwoordig een behoorlijk peil. Er wordt op dit gebied heelwat vooruitgang geboekt, maar toch bemerkt je hier en daar een niet goed afgedekte vijs, terwijl het gebruikte kunststof niet altijd van de beste kwaliteit is en soms de montage niet met de nodige zorg uitgevoerd werd.
Prijzen en uitrusting
Terwijl de instapversie van deze Alfa voor 32.250 € van jou kan zijn, moet je voor de Selespeed 36.000 € neertellen. Maar dan staat de Brera wel in de Sky View-livrei (met open dak). Voor dezelfde prijs schuift Audi de TT 2.0 TFSI met S-Tronic (de vroegere DSG) naar voren. Een S-Tronic die trouwens overtuigender als de Selespeed voor de dag komt.
Maar de Alfa krijgt daarvoor wel een erg complete uitrusting. Buiten het al geciteerde open dak krijgt de Sky View een cruise control, acht luidsprekers, een boordcomputer, een radio-Mp3, een automatische dualzone airco, velgen van 17 duim en zo verder. Bij de opties vinden we een lederen interieur waar de Italianen 2.125 € voor in de plaats willen. Bi-xenonlichten komen op 600 €, een 10 CD-lader tikt met 430 € aan en het volumetrisch alarm trekt de aankoopsom met 500 euro naar omhoog.
Het verbruik kan je met en gemiddelde van 12 liter per honderd moeilijk bescheiden noemen en een uistoot van 221 gr CO2 per kilometer moet toch ook beter kunnen.
Conclusie
De Brera komt is esthetisch een voltreffer, maar de mechaniek wordt toch wat te licht bevonden. Hij is wat zwaar en slaagt er niet in om de speelsheid van zijn voorouders nog maar te benaderen. Het beheer van de gerobotiseerde Selespeed voldoet niet en we raden dan ook aan om op de, overigens erg plezierige, manuele modus over te schakelen.