Het is schitterend om te zien dat een merk, na 50 jaar, weer nieuw leven wordt ingeblazen. Toen Triumph in de jaren ’90 zijn heropstanding bewerkstelligde, was dat van meet af aan duidelijk dat het bereikbare motoren wilde bouwen. En dat heeft hen geen windeieren gelegd. Wie dacht dat de verrijzenis van Ariel in dezelfde richting gaat, komt echter van een kale reis terug.
De motorfiets waar Ariel zijn comeback mee maakt (de Ace), is een erg personaliseerbaar model, dat daardoor in al even erg gelimiteerde oplages zal worden gemaakt (ongeveer 150 stuks per jaar) en een behoorlijk stevig prijskaartje zal hebben (ongeveer 25.000 euro). De nieuwe Ariel zal dus vooral een hebbeding worden voor de happy few. En da’s jammer.
De Ariel Ace wordt gemaakt in Engeland, in dezelfde fabriek als waar de Ariel Atom wordt gemaakt. De Atom is een supersportieve wagen, met open frame en Honda-motorblok. Ook in de Ariel Ace zien we een Honda-blok terug. Tussen de wielen hangt de 1200 cc V4 uit de VFR. Die genereert 170 PK, wat goed moet zijn voor een sprint van 0 naar 100 km/u in 3,4 seconden en een topsnelheid van een slordige 260 km/u.
De Ariel Ace wil ‘even uniek zijn als zijn berijder’, aldus de persinformatie. Dat houdt in dat je bij de bestelling ervan kunt kiezen uit onder meer drie verschillende zadels, manuele versnellingsbak of DCT, drie verschillende capaciteiten voor de benzinetank, aangepast stuur, voetsteunen, velgen, banden,… Kortom, u vraagt, Ariel draait en u betaalt.