Om de energiecrisis het hoofd te bieden, lanceerde General Motors een nieuw platform voor zuinige auto’s, “X-Body”. Die architectuur was modern, want dreef de voorwielen aan. De Buick Skylark was 4,62 meter lang, en had vier- en zescilinders in de aanbieding. Specificaties die niet ver verwijderd waren van de Europese auto’s uit die tijd, waardoor hij dus in Europa werd ingevoerd.

Viercilinder of V6?

Onder de motorkap wilde Buick duidelijk op zuinigheid spelen: een viercilinder van 2,5 liter en 91 pk of een V6 van 2,7 liter en 117 pk. Klanten konden ook kiezen tussen een manuele vierversnellingsbak en een drietrapsautomaat. Geen tot de verbeelding sprekende cijfers, maar op het einde van zijn carrière kreeg de topversie van de Skylark een V6 van 137 pk.

American chic

Onderhuids was er misschien sprake van downsizing avant la lettre, de verpakking was nog steeds op en top Amerikaans. Liefhebbers vonden in de Skylark voldoende chroom, (namaak)hout en typische gadgets. De uitrusting was ook guller dan die van de Europese concurrenten uit die tijd. Bovendien had de Skylark ook een onwaarschijnlijk interieur met velours en sofazachte zetels.

Vandaag

De Skylark ziet eruit als een Amerikaans slagschip, maar heeft niet de prestaties, het geluid of de ruimte van de klassieke Amerikanen. Des te beter: de motoren kosten je dus geen fortuin aan benzine en je kunt hem nog zonder problemen parkeren. Kies weliswaar voor een handige vierdeurs. Qua motoren ga je beter voor de V6: de viercilinder is niet alleen te zwak, maar is bovendien slecht ontworpen en fragiel.

Hoeveel betaal je ervoor? Niet veel: tussen € 2.500 en € 6.000 voor een model met V6 in goede staat. Die moet je wel zien te vinden: er werden gedurende vijf jaar wel bijna 87.000 exemplaren gebouwd, maar er werden er weinig geïmporteerd. Je zult dus opnieuw de grens over moeten…