Halverwege de jaren ‘50, nog voor de DS onthuld werd, was hij al een geliefd gespreksonderwerp op familiefeesten en werketentjes! Het gonsde namelijk al jaren van de geruchten in de pers, die sprak over eigenschappen die haast buitenaards leken voor een auto van die tijd. Een auto die wel een Citroën van het topsegment moest belichamen. Er ontstond zelfs een bizar gekibbel tussen sensatiezuchtige journalisten en het Franse merk, dat in het grootste geheim wou verderwerken! Om maar te zeggen dat er reikhalzend werd uitgekeken naar het nieuwe vlaggenschip van Citroën, dat de Traction Avant moest vervangen. Een al even legendarische auto die twintig jaar eerder simpelweg de meest revolutionaire auto ter wereld was! Met een publiek en klanten die stonden te popelen om iets nieuws, bijzonder ijverige journalisten en een bedrijf dat het beroepsgeheim heel serieus nam, was er dus genoeg om mensen aan het praten te houden!
Een echte roman!
En toen, op de ochtend van 15 september 1955, zorgde “l’Auto-journal” voor sensatie met de titel: “Hier is de bom van Citroën”. Alle kenmerken werden in detail beschreven en de schetsen waren van een zeldzame precisie. De sluizen waren open, maar… heel wat lezers bleven ongelovig: het artikel sprak van een “centraal hydraulisch reservoir dat de ophanging, remmen, stuurbekrachtiging en transmissie beheert”, schijfremmen voor, en je kon een adembenemend modern ontwerp zien. In een tijd waarin de meeste auto’s vertrouwden op antieke ophangingen met bladveren, starre achterassen, trommelremmen, een vaag maar zwaar stuur en nukkige versnellingsbakken, leek dit allemaal verzonnen te zijn door een met illegale stoffen “verrijkte” geest! De krant had dus ongetwijfeld niets meer gepubliceerd dan pure sciencefiction. De top van Citroën was woedend, en nam onmiddellijk juridische stappen tegen de krant, inclusief huiszoekingen…
Maar klopte het wel?
Tot als de deuren van het autosalon van Parijs even later in oktober 1955 opengingen, en de toeschouwers naar de Citroën-stand stroomden om te zien of de krant de waarheid sprak… En inderdaad, de “bom” van Citroën was werkelijkheid en kreeg de gepaste naam “DS”! Het publiek drong zich langs elkaar en de omheiningen om een blik te kunnen bemachtigen op het nieuwste pareltje van het merk. Er brak haast massahysterie uit! Klanten konden niet weerstaan aan dit ultrafuturistische ontwerp en liepen de deuren plat bij de verkopers: op het einde van de eerste dag zouden er volgens de legende al 12.000 bestelbonnen zijn getekend. Tegen het einde van het salon stond de teller al op 80.000!
Technische details een UFO waardig
De kenmerken waren dan ook adembenemend voor die tijd: Citroën dreef niet enkel de spot met de concurrentie, de Fransen vernietigden ze volledig! De hydropneumatische ophanging maakte van de auto een vliegend tapijt, en ondergetekende kan daarvan getuigen: ten opzichte van 75% van de huidige markt zou je de Citroën DS nog steeds kunnen beschouwen als de comfortabelste auto van de wereld! Voeg daar een ultraveilige wegligging aan toe (mijlenver verwijderd van de concurrentie, die je bij de eerste regenbui in het landschap deed belanden) en een unieke rijervaring (geen koppelingspedaal, een versnellingspook achter het stuur, een klein knopje voor de remmen in plaats van een echt pedaal, …). Om het spektakel compleet te maken kwam de auto zelfs op z’n eentje omhoog bij het starten! De DS kan worden bestuurd met de toppen van je vingers en tenen, terwijl je rug in een ongelooflijk zachte fauteuil zit gedrukt en je voeten, liefst bloot (ja, ik beken…), op een tapijt rusten dat je ook graag thuis zou hebben liggen. Werkelijk het tegenovergestelde van de concurrentie!
En daarna?
We weten allemaal wat er daarna gebeurde. Citroën werd eerst gedwongen om zijn godin betrouwbaarder te maken. De eerste klanten dienden als proefkonijn: met hydraulische lekken en tapijten die onder het rempedaal weggleden, kon je erg schrikken achter het stuur van een van de eerste exemplaren! Vervolgens voegde Citroën wat spierkracht toe onder de motorkap van zijn berline en gaf het merk hem vanaf 1968 een nieuw gezicht met 4 koplampen. Niet zomaar twee extra koplampen, maar meedraaiende exemplaren voor een optimale verlichting in de bochten! In 1975;, na bijna 1,5 miljoen verkochte exemplaren, ging deze wereldberoemde auto welverdiend op pensioen…
Spijt?
De DS was een filmster, reclame-icoon, nationale trots en zelfs praktisch als break, sexy als cabrio en prestigieus als Pallas… Een waar superlatief, dat maar één spijt achterliet: een bijzonder banale motor die zich onderscheidde met zijn traagheid. Deze viercilinder, die de bijnaam “tourne broche” (spitdraaier) kreeg van de briljante ingenieur Lefèbvre, die eerder geïnteresseerd was in andere technische eigenschappen, wist nooit te overtuigen. Zelfs niet met het extra koppel en vermogen in de latere versies van de DS. Tijdens de ontwikkeling was Citroën nochtans van plan om zijn strijkijzer uit te rusten met een… zescilinder boxermotor! Stel je voor: zo’n sculpturale auto met een motor als die van een Porsche… Eeuwige spijt!