20200519122913dyson.jpg

In 2016 doken de eerste geruchten op dat Dyson, de wereldberoemde maker van krachtige stofzuigers en andere slimme huishoudtoestellen, een eigen elektrische auto op de markt wou brengen. In september 2017 bevestigde de directie dat ook officieel en sindsdien kwam er druppelsgewijs nieuws naar buiten over de aankoop van een testpiste in het VK en de locatie van de toekomstige fabriek in Singapore. Na twee jaar, in oktober 2019, kwam echter het verrassende nieuws dat het project werd opgedoekt omdat het project niet commercieel leefbaar zou zijn. Vandaag vertelt Sir James Dyson in een interview met de Britse krant The Times dat het hele project zijn bedrijf 500 miljoen dollar heeft gekost. Dat valt nog mee als je weet dat de oorspronkelijke geplande investering 2 miljard dollar bedroeg.

1.000 kilometer

Hij nam de journalisten van de krant ook mee naar de fabriek en liet een prototype zien van de SUV die Dyson wou bouwen: een 5 meter lange, 2 meter brede en 1,7 meter hoge SUV van 2,6 ton en met zeven zitplaatsen. Het nochtans zware en hoge gevaarte had op termijn een rijbereik van 1.000 kilometer moeten kunnen halen dankzij batterijen met een vaste elektrolyt, een technologie waar heel veel R&D-diensten mee bezig zijn maar die nog nergens succesvol tot massaproductie is gebracht. In een late fase van de ontwikkeling had Dyson deze toekomstbatterij nog laten vallen om te kiezen voor meer conventionele accu’s, maar toen was het kalf al verdronken: de auto zou minstens 150.000 pond (bijna 170.000 euro) moeten kosten om er geld mee te verdienen en dat was volgens Dyson te veel om hem commercieel aantrekkelijk te maken.