De Nederlandse sectorfederatie van garagehouders Bovag en de vereniging van auto-invoerders RAI trekken een opmerkelijke conclusie uit hun jaarlijkse ‘aftersales-studie’. Daaruit blijkt immers dat eigenaars van elektrische wagens vaker naar de dealer moeten voor een technische ingreep: gemiddeld 1,76 keer per jaar in vergelijking met 1,69 keer voor het gemiddelde van alle auto’s.

Toch gaat het niet noodzakelijk om meer technische mankementen. De meest logische verklaring is het feit dat ook bandenwissels meegenomen worden in de studie. Aangezien elektrische auto’s vaker door bedrijven gekocht worden, en daardoor over het algemeen intensiever gebruikt worden en de wissel van zomer- naar winterbanden over het algemeen via de garage verloopt, loopt het aantal bezoeken aan de dealer hoger op.

Wel goedkoper

Maar ondanks het feit een elektrische auto in Nederland dus iets vaker bij de dealer staat, kosten die bezoeken wel minder. Eigenaars van een auto met verbrandingsmotor waren in 2021 gemiddeld 529 euro kwijt aan onderhoud en reparaties, terwijl dat bedrag voor eigenaars van elektrische auto’s slechts 340 euro bedroeg. Gemiddeld komt dat neer op een prijs per passage van 193 euro voor elektrische auto’s tegen 313 euro voor benzines, diesels en hybrides. Die prijzen zijn trouwens niet 100% vergelijkbaar met de prijzen in België, want in Nederland gebeurt de keuring ook door de garage en niet in een keuringsstation, waardoor de factuur (zowel voor elektrische auto’s als exemplaren met een verbrandingsmotor) hoger is dan bij ons.


Wil je steeds het laatste autoadvies ontvangen?

Vond je dit artikel interessant en wil je steeds het laatste autoadvies, autoweetjes en tips meteen in je mailbox? Schrijf je – net als meer dan 300.000 autoliefhebbers – nu gratis in via e-mail: