Langzaam maar zeker baande Audi zich een weg naar het premiumsegment. Eerst was er de Audi 100, dan de krachtige Audi 200 met alleen vijfcilinders. Maar die hadden niet de nodige power voor de Amerikanen. Ze wilden een V8? Dan gaf Piëch hen een V8!
Nieuw blok
De Audi V8 was gebaseerd op de 100 en 200, maar kreeg het beste wat het merk met de vier ringen aan overbrenging kon bieden: het beroemde Quattro-systeem was standaard. Onder de motorkap zat datgene wat de naam beloofde (ook al was er sprake van om hem “300” te noemen): een V8. Die zat voorin en moest licht zijn om de balans niet teveel te verstoren. De Duitsers ontwikkelden dus een nieuw aluminium blok van 3,6 liter, goed voor 250 pk en 340 Nm.
Te braaf?
De Audi V8 werd in 1988 gelanceerd, maar kende niet het verhoopte succes. De reden? Het gebrek aan merkimago destijds, en een te brave V8 om de Mercedes S-Klasse en BMW 7-Reeks het vuur aan de schenen te leggen. In 1992 diende Audi de critici van antwoord met een tot 4,2 liter vergroot blok. Dat produceerde 280 pk en 400 Nm, en zette betere prestaties neer: 0-100 km/u in 7 seconden (2,2 seconden sneller) en een topsnelheid van 250 km/u (15 km/u beter), maar de Audi kon zich commercieel niet herpakken.
Circuit
Toch had Audi naast zijn productiewagen ook een racewagen voor de Groep A in de DTM. Dankzij de V8 en de Quattro-vierwielaandrijving haalde Audi daar de titel binnen… voor de DTM-regels gewijzigd werden en er geen V8-motoren meer toegelaten werden.
Flop
De commerciële flop was aanzienlijk: minder dan 22.000 exemplaren na zes productiejaren, en minder dan 300 lange versies. Toch gaf Audi de hoop niet op en begon het aan een nieuw, ambitieus project met aluminium: de A8, als vervanger van de V8.
Vandaag
De meeste exemplaren in Europa staan te koop in Duitsland, al duikt er bij ons ook af en toe eentje op. Prijzen schommelen tussen € 5.000 en € 15.000 afhankelijk van staat en kilometerstand. De 4.2 is natuurlijk de betere van de twee. Nu nog taks, benzine en onderhoud!