We moeten terug in de tijd, naar het begin van de jaren 1970. De rijke Amerikaanse zakenman Malcolm Bricklin was gepassioneerd door auto’s. Hij hield enorm van sportwagens, maar vond ze vaak te gevaarlijk. Hij wou daarom een auto die er gespierd uitzag, maar die zo veilig mogelijk reed.
Voor het design ging hij aankloppen bij Herb Grasse, die beroemd was omdat hij onder meer de… Batmobile had ontworpen: er zijn slechtere referenties. Voor de veiligheid integreerde Grasse een dikke voorbumper, en voor de show stelde hij vleugeldeuren voor. De structuur van de auto was origineel, want hij had een balkenchassis en rolbeugel in staal met daar overheen een koetswerk in glasvezel, waar dan acryl panelen op werden gekleefd. Dat procedé stond in voor een relatief laag gewicht, maar kon slecht tegen de tand des tijds.
Onder de motorkap lag een teleurstelling: halverwege de jaren ’70 waren motoren in de VS gewurgd door de uitstootnormen en… verzekeraars die in een kramp schoten zodra het vermogen wat hoger lag. De AMC-V8 had een forse longinhoud (5,9 liter), maar het vermogen bleef beperkt tot iets meer dan 220 pk. Bovendien werd het geheel geleid door een ouderwetse starre achteras en trommelremmen achteraan.
In 1973 kwam hij op de markt. De auto werd geassembleerd in Canada, maar van bij het begin staken al problemen de kop op: de auto was niet goed afgesteld en de elektrohydraulische vleugeldeuren waren zeer pannegevoelig. De Bricklin SV-1 (voor ‘Safety Vehicle One) was onbetrouwbaar, lag slecht op de weg en presteerde matig, waardoor hij het moeilijk had om aan te spreken.
De genadeslag werd in 1975 gegeven met de vervanging van de AMC-V8 door een achtcilinder van Ford, waardoor het vermogen naar beneden tuimelde tot 177 pk, ondanks een longinhoud van 5,7 liter. Een jaar later draaide Malcolm Bricklin de geldkraan dicht: er waren minder dan 3.000 exemplaren verkocht. Vandaag is de SV-1 zeldzaam, maar weinig gegeerd: reken op minder dan 20.000 euro voor een heel mooi exemplaar.