In 1994 wilde Caterham een speciale verjaardag in de verf zetten: dat jaar was het precies 21 jaar geleden dat de kleine Britse constructeur de productie van de iconische Seven overnam van Lotus. Ter gelegenheid van die verjaardag pakte het op de British Motor Show uit met een gloednieuw model: de 21.
Praktischere Seven
Nu ja, gloednieuw: de 21 vertrok van het chassis van de Seven, maar combineerde dat vooral met een praktischer en minder radicaal koetswerk. Dat betekende meer comfort en ook iets meer ruimte aan boord, en zowaar ook bagageruimte. Door de verstevigingen aan het koetswerk slaagden de ingenieurs erin om hem stijver te maken dan de Seven, en in combinatie met een soepelere ophanging moest Caterham nog meer roadster-fans kunnen overtuigen.
Amalgaam van merken
Onder de motorkap stopte Caterham blokken waar het al vertrouwd mee was: viercilinders van 1,6 tot 2,0 liter groot, met vermogens die varieerden tussen 115 en 230 pk. Die motoren kwamen van Rover en van Vauxhall, terwijl er voor de koetswerkonderdelen ook bij andere constructeurs druk in de onderdelenbak werd gegraaid: de achterlichten van de Ford Mondeo, zijspiegels van de Rover 200, richtingaanwijzers van de Suzuki Cappuccino, enzovoort.
Concurrentie op eigen bodem
Aanvankelijk hoopten de Britten om van de 21 zo’n 200 exemplaren per jaar te kunnen produceren en verkopen. Uiteindelijk werd de productie in 1999 gestaakt bij… 49 exemplaren. Waarom? Concurrentie van eigen huis: de 21 presteerde minder goed en stuurde minder precies dan de geweldige Seven, en ging geplaagd onder een minder nauwkeurig rijgedrag – iets waar het bij de kleine Britse constructeurs op aankomt.
Maar de grootste concurrentie kwam van een andere Britse constructeur: Lotus. Die pakte in 1996 namelijk uit met de Elise, een model dat niet alleen goedkoper was dan de Caterham 21, maar ook over een moderner chassis beschikte. Het verschil is duidelijk: de Lotus Elise was een schot in de roos en wordt vandaag nog altijd geproduceerd…
Vandaag
Met een totale productie van 49 exemplaren wordt het een bijzonder moeilijke zoektocht. De grootste kans om er een te vinden, is natuurlijk in het Verenigd Koninkrijk. Een meevaller: als er al een opduikt in de zoekertjes, valt de prijs nog relatief mee. Reken op ongeveer 25.000 pond voor een exemplaar (ongeveer 30.000 euro). Hou wel nog budget opzij voor de invoerprocedure, wat vaak een werk van lange adem is. Hou ook in het achterhoofd dat een groot deel van deze Caterhams op circuit werd gebruikt. Check dus zeker de onderhoudsgeschiedenis grondig.