Had de markt echt nood aan een nieuw luxemerk? Duidelijk niet… Maar in 1957 mocht je van alles dromen. Ford deinsde er trouwens niet voor terug om op emoties te spelen door dit nieuwe merk te vernoemen naar de overleden zoon van Henry Ford: Edsel Bryant. De toekomst leek helemaal uitgestippeld voor de jongeman als enige zoon van een legende, maar in 1943 bezweek hij aan maagkanker.
Kracht en luxe
Voor de lancering van het eerste model leverde Ford geen half werk. Na grootschalig marktonderzoek bedacht de constructeur een model dat leek te beantwoorden aan alle wensen van de potentiële klant. En voor de promotie ervan werd een publiciteitscampagne op poten gezet op maat van de kolossale middelen van het bedrijf.
Rijkelijke uitrusting
Op papier was enkel het beste genoeg: krachtige V8-motoren met tot 350 pk en een luxueuze uitrusting, met automatisch geregelde remmen, veiligheidsgordels, kindersloten achterin, bedieningsknoppen op het stuurwiel voor de automatische versnellingsbak, een oliepeilwaarschuwing enzovoort.
Gebrek aan mannelijkheid?
Het eindresultaat zag er nochtans niet smakelijk uit: de behoorlijk gewrongen stijl straalde niet bepaald mannelijkheid uit en heel wat specialisten staken de schuld voor het falen van het model op zijn radiatorrooster, dat deed denken aan… het vrouwelijke geslachtsorgaan.
Maar enkel dat radiatorrooster kan niet de schuld dragen voor zijn falen, zelfs niet in dat macho tijdperk: de betrouwbaarheid was zeer matig, de positionering van het product slecht bestudeerd, de interne concurrentie te sterk en de auto zelf was uiteraard veel te duur. Temeer omdat de Verenigde Staten tegen het eind van de jaren 1950 in een kleine recessie terecht waren gekomen. Nauwelijks 3 jaar later al, in 1960, trok Ford zich terug. Maar de flop kostte het bedrijf wel liefst 250 miljoen dollar.