In de tweede helft van de jaren ’80 wou Volkswagen zijn Scirocco vervangen door een chiquer en krachtiger model. In 1988 werd daarom op het platform van de Golf II een 2+2-coupé voorgesteld met krachtige motoren: een 16-kleps viercilinder uit de Golf GTI (136 pk) en een compressorversie van die motor, de G60, met 160 pk.
De pers was enthousiast over de mooie coupé met zijn speelse rijgedrag en heel degelijke prestaties. Helaas kleefde Volkswagen er een te hoog prijskaartje op, wat zijn commerciële succes beperkte. Daarop volgde een resem motoren die het gamma afrondden langs boven (VR6 met 190 pk) en langs onderen (8-kleps viercilinder met 115 pk).
Maar geen enkele van die motoren konden de carrière van de mooie coupé redden, die in 1995 uit productie ging na minder dan 100.000 geproduceerde exemplaren. Het duurde 13 jaar voor het merk zich nog eens aan een vergelijkbaar avontuur waagde met een coupé die de naam van zijn voorganger Scirocco overnam.