20190717042448tts44851.jpg

Een ding verandert echter niet: Audi wil zijn auto’s steeds meer premium. Een voorbeeld? De instapversie van de huidige generatie was bij zijn debuut in 2015 een 1.4 benzine, maar die maakt nu plaats voor een 2.0 van 150 pk, die 35 TFSI wordt genoemd (de logica van de naamgeving blijft nog steeds ondoorgrondelijk).

20190717042519tts43811.jpg

Nog even verder over de vijzen en moeren: het benzineaanbod begint dus bij de 35 TFSI, maar de 2.0 is er ook met 190 pk als 40 TFSI en met 245 pk als 45 TFSI. Alleen de 35 TFSI is er met manuele zesbak, de andere krijgen standaard de uitstekende S Tronic-automaat met zeven verzetten. De Quattro-vierwielaandrijving is voorbehouden voor de 45 TFSI. De drie motoren zijn milde hybrides met een 12-voltcircuit, die tot 0,3 l/100 km zuiniger zijn.

Bij de diesels is de 2.0 er met drie vermogens: 136 pk (30 TDI), 163 pk (35 TDI) en 190 pk (40 TDI). Er is ook nog een V6 van 231 pk (de 45 TDI) en een V6 van 347 pk en 700 Nm, de S4 TDI. De S4 TFSI is niet meer verkrijgbaar op de Europese markt. De diesel is dus nog niet dood bij Audi, en met reden: een benzinemotor zet nooit zulke prestaties neer met een dergelijk beperkt verbruik. De zescilinders hebben een achttrapsautomaat en Quattro-vierwielaandrijving, zowel de 40 en 45 TDI als de S4 TDI. Dan zijn er nog de Allroad-modellen, met avontuurlijkere looks en 35 millimeter hogere bodemvrijheid.

20190717042525tts43866.jpg

Nieuwe looks

Een tussentijdse facelift beperkt zich vaak tot nieuwe bumpers en lichtblokken, nieuwe velgen en andere kleuren. Maar Audi ging veel verder: bijna alle koetswerkpanelen (op het dak en de motorkap na) zijn dynamischer en sportiever getekend. Hoewel elke nieuwe generatie bijna naadloos lijkt over te gaan in de vorige, zie je het verschil nu wel: opmerkelijk als je weet dat het maar een facelift is en geen volledig nieuwe generatie. Het radiatorrooster werd fijner en breder, de lichtblokken hebben voortaan altijd led-technologie en krijgen een nieuwe lichtsignatuur, de bumpers hebben meer horizontale lijnen, en de achterlichten zijn voortaan verbonden met een strook in chroom.

De grootste verandering zie je in profiel, met de openingen aan de wielkasten als knipoog naar de beruchte rallyauto’s van weleer, een charmant en geslaagd effect. De C-stijl werd hertekend om een nog vloeiender geheel te vormen en het interieur visueel groter te maken. De A4 ziet er nog aantrekkelijker en chic uit, en leunt dichter aan bij de prestigieuze A6 en A8. Het interieur wijzigt amper, behalve het nieuwe infotainmentscherm dat Audi niet meer via knoppen op de middenconsole laat bedienen.

20190717042559tts43870.jpg

20190717042537tts43855.jpg
20190717042541tts43844.jpg

Op het scherm

Audi mikt met zijn nieuwe MMI-infotainmentsysteem met 10,1 duim groot scherm op een uiterst geconnecteerde A4 die zijn eigenaar “een bedieningservaring bezorgt als op een moderne smartphone”. Maar wanneer je op je smartphone- of tabletscherm swipet, zie je waar je je vingers zet. Hier moet je dus kiezen: of je kijkt op de weg of op je scherm. We zijn nog lang niet aan de zelfrijdende auto toe, dus je moet nog steeds rijden met een minimum aan kunnen en concentratie.

De opmerking geldt natuurlijk niet alleen voor Audi: zowat alle constructeurs wagen zich aan dit gevaarlijke spelletje. Uren doorgaan over de laatste connectiviteit, tot en met het openen en starten van je A4 met je smartphone, heeft dus weinig zin. Want in je smartphone zoeken naar de app, ze openen en aanmelden duurt wellicht langer dan de klink vastnemen om je Audi handenvrij te openen met de sleutel in je broekzak en dan op de startknop te duwen. Maar het maakt wellicht indruk op je buurman.

20190717042554tts43894.jpg

Rationeel

Audi herschikt zijn uitrustingsniveaus, die voortaan Basis, Advanced en S Line heten. Dan zijn er nog de S4 en Allroad Quattro. Allerlei interieurpakketten kleden de binnenkant aan en zijn vrijelijk te combineren met pakketten voor het exterieur. Verder noteren we weinig veranderingen: onder de nieuwe huid zit nog steeds gesofistikeerde technologie, zowel op vlak van motoren als op vlak van uitgebreide rijhulp. Ook voor het chassis: voor- of vierwielaandrijving (met optioneel sportdifferentieel), klassieke of adaptieve ophanging,… moeilijk is het niet om je smaak te vinden, als je maar vaak genoeg bijbetaalt.

20190717042454tts44018.jpg

We reden onze eerste testkilometers achter het stuur van een (bijna) rationele A4 Avant 35 TDI (163 pk, 380 Nm, S Tronic-zevenbak), de meest bescheiden versie van onze testwagens. Maar bescheiden blijft ook relatief: de Advanced-uitvoering kost € 43.000, de opties op de auto nog eens € 14.670. Eind 2015 waren we bij de lancering van deze generatie te spreken over het levendige en aangename weggedrag, en dat was nu opnieuw het geval: de 2.0 van 163 pk zet meer dan ooit mooie prestaties neer. De samenwerking tussen motor en versnellingsbak is vrij van kritiek, en verloopt dynamisch en discreet. De basisophanging is ruim voldoende: je hoeft dus niet te kiezen voor adaptieve luchtvering of adaptieve dempers voor het weggedrag of het comfort.

20190717042502tts45680.jpg

Is meer beter?

Ons enthousiasme werd bizar genoeg getemperd in de S4 Avant TDI, met een prijskaartje van € 67.850 zonder opties. De dieselmotor is natuurlijk krachtig, en het chassis kleeft dankzij de vierwielaandrijving aan de weg. Maar zelfs in de sportmodus vertoont de automaat een gebrek aan respons, bijvoorbeeld bij het inhalen. Een minpunt dat de inherente kwaliteiten van dit model in de schaduw zet.

Maar de Audi A4 blijft een uitstekende auto. Het bereikte kwaliteitsniveau dwingt respect af, maar de totaalfactuur blijft stevig. En of het touchscreen echt zo’n goeie zaak is…

20190717042610audia4pi01jpg-1.jpg