Het hele verhaal begon in 2000, met de presentatie van de X5, de eerste terreinwagen van de Duitsers. Enkele jaren daarvoor lijfde BMW Land Rover in, en kon het dus handig gebruik maken van de Britse terreinexpertise. Al lagen de ambities van de X5 op de weg.
Daarna is het snel gegaan: de markt van de SUV’s is exponentieel toegenomen, en BMW had dat snel door. In 2004 volgde de X3, in 2009 de X1. Die X-modellen zijn min of meer afgestemd op de overeenkomstige berlines, de 5-, 3- en 1-Reeks, waar ze vaak hun platform en onderdelen mee gemeenschappelijk hebben.
De Beierse constructeur heeft geen schrik om buiten de lijntjes te kleuren: door het succes van zijn X-modellen kwam BMW op de proppen met een coupé-afgeleide van zijn X5, de X6. Dat is geen SUV maar een SAC (Sports Activity Coupé). En een succesvolle bovendien: dat zag de concurrentie ook, en BMW zelf paste het recept toe op de X3 met de X4, en op de X1 met de X2. Die laatste gooit het designmatig zelfs over een totaal andere boeg.
En ook dat is een schot in de roos: op vier jaar tijd werden er wereldwijd meer dan 200.000 X4-modellen verkocht, waarvan 5.800 bij ons. In België gaat het zelfs om twee X4’s per drie X3’s. Een derde van BMW’s wereldwijde verkoop zijn trouwens X-modellen: meer dan 5,6 miljoen sinds het debuut van de eerste X5.
Volledig nieuw
BMW houdt het voor de nieuwe X4 niet bij een lichte facelift, maar past handig het nieuwe platform van de recente X3 toe. De X4 wordt dus langer, breder en ruimer, dankzij een langere wielbasis. Toch heb je een geoefend oog nodig om de oude en nieuwe generatie uit elkaar te houden. BMW past immers dezelfde conservatieve designstrategie toe als Audi. De nieuwkomer herken je aan de grotere “nieren”, de luchthappers aan de voorwielen, de andere achterlichten en enkele plooien in het koetswerk. Niets revolutionairs, maar dat is de bedoeling van dit soort auto natuurlijk niet. Laat staan dat de klanten een revolutie willen.
Er zijn drie afwerkingen: xLine, M Sport en M Sport X. De eerste beklemtoont het SUV-aspect, de tweede pakt het sportiever aan en de derde probeert de twee vorige eigenschappen te verzoenen. En dan is er nog het Individual-programma, waarbij de sky de limit is. Vergeet ook de M Performance-modellen niet, waarvan de verkoop met 25 procent is toegenomen.
In het interieur heeft er ook geen revolutie plaatsgevonden: niets lijkt harder op een BMW-interieur dan een ander BMW-interieur. Maar dat hoeft niet erg te zijn: het werkt goed, en de Beiers zijn nog niet op de kar gesprongen om alles achter touchscreens te bundelen. Navigatie en infotainment zijn trouwens intuïtief te bedienen. De praktische kanten? Een vanuit de koffer neerklapbare achterbank in 40/20/40-verhouding, waardoor je 525 tot 1.430 liter vrijmaakt, respectievelijk 25 tot 30 liter meer dan voordien.
Onder de kap
Geen verrassingen onder de motorkap: BMW gebruikt motorblokken die we kennen uit de rest van het gamma. In de benzineversies is er de tweeliter viercilinder met TwinScroll Turbo, die ofwel 184 pk ofwel 252 pk produceert, in de 20i en 30i. Over enkele maanden komt daar nog de M40i bij, met drieliter zescilinder van 360 pk. De diesel is nog niet dood: BMW biedt de 20d en 25d aan, met tweeliter viercilinder van respectievelijk 190 en 231 pk. Er zijn ook hier nog drieliter zescilinders: de 30d van 265 pk en de M40d van 326 pk. Alle motoren zijn gekoppeld aan een ZF-achttrapsautomaat en vierwielaandrijving.
Ook het chassis komt bekend voor: de X4 neemt namelijk heel wat over van de sportievere X3’s, maar krijgt een eigen afstelling. De DirectDrive-ophanging en het variabel bekrachtigde stuur zijn standaard, in de optielijst noteren we nog de elektronisch gestuurde ophanging SelectDrive, de M Sport-remmen en het M Sport-differentieel.
En dan zouden we de rijhulp, het infotainment en de connectiviteit nog vergeten. Welnu: een touchscreen (tot 10,25 duim groot), verbeterde stembediening, gebarenbediening, een wifi-hotspot, ConnectedDrive-diensten (met informatie over weer, parkeerplaatsen, een conciërgedienst, Microsoft Office 365,… maar vergeet vooral niet op de weg te letten). Rijhulp is er als adaptieve snelheidsregelaar, rijstrookassistentie, een actieve zijdelingse aanrijdingswaarschuwing, waarschuwingen voor kruisend verkeer achter de auto, parkeerhulp,…
Resultaat
Onze testrit begonnen we op het terrein van de BMW Performance Driving School, kwestie van de sportieve capaciteiten van onze SAC te kunnen uitproberen. De M40d waarmee we eerst reden, blijft hoog en zwaar. M-ambities zijn dus wat verder te zoeken, maar de X4 brengt het er eigenlijk niet slecht vanaf voor een SUV, SAV, SAC of hoe je hem ook wilt noemen. Op de baan kan de M40d zijn dieselsound en gewicht niet helemaal verbergen, en zorgen zijn 20-duimsvelgen voor minder comfort en meer rolgeluiden.
Leuker wordt het met de 30i, die lichter aanvoelt in de neus op bochtige wegen (de M40d weegt 175 kilogram meer en flirt met de twee ton), maar ook hier blijft het hogere gewicht en zwaartepunt dan dat van een, pakweg, 4-Reeks Gran Coupé in zijn nadeel spelen om echt sportief te zijn. Zijn 252 pk zijn zeker voldoende, maar zorgen nooit voor spektakel.
Het succes van de X4 is verrassend: een SUV het weggedrag geven van een sportieve berline is geen eenvoudige opgave, en daar slaagt de X4 ook niet helemaal in. Zijn gewicht en zwaartepunt blijven daarvoor te hoog. Als SUV is de X3 praktischer en ruimer, en bovendien een paar duizend euro goedkoper. Uiteindelijk een kwestie van smaak dus, deze X4. En daar valt niets tegen in te brengen.