De XK120 viert zijn zestigste verjaardag. Een respectabele leeftijd voor een model met nog altijd evenveel charmes. De ronde en vloeiende lijnen blijken niet door de tijd te zijn aangetast. Een prachtig design van de hand van de vindingrijke Williams Lyons. Hij was altijd goed mee met zijn tijd, hij was geen voorloper op zijn, en hinkte ook nooit achterop. Kortom, de XK120 zal ongetwijfeld voor eeuwig en altijd een prachtig model blijven. Zo eenvoudig is dat. Uiteraard is zijn look niet van de jongste, maar hij heeft die onweerstaanbare charme, en zij zescilinder doet ons nog altijd kippenvel krijgen!
Ongelukje ?
4 of 6 cilinders ?
Alles begon net voor de tweede wereldoorlog, toen een studiebureau de bouw van een nieuwe motor opstartte. Het XK project had een dubbele nokkenas voorzien. Dat was zeker. Maar het aantal cilinders dat ze gingen gebruiken was minder duidelijk. Initieel werd er gebruik gemaakt van vier cilinders, om uiteindelijk naar een zescilinder in lijn configuratie over te stappen. Aan de oorzaak daarvan lag de wens om de motor onder de lange motorkap van de berline te plaatsen. Uiteindelijk werd het een zescilinder met dubbele nokkenas met een cilinderinhoud van
Laatbloeier
Voor de London Motor Show van 1948 waren het chassis en de motor klaar, maar dat kon niet gezegd worden van het koetswerk. William Lyons had daarvoor een geniaal idee bedacht : het chassis inkorten en het snel bedekken met het koetswerk van een roadster. Het resultaat was magistraal! Lyons ging er van uit dat dit model maar weinig succes zou hebben, en besliste om er een beperkte oplage van te bouwen aan een heel scherpe prijs. Tegen alle verwachtingen in werd het een regelrechte stormloop, iedereen wou zijn eigen Jaguar XK120!
Waarom « XK120 » ?
XK is de codenaam voor de motor, de “
Drie verschillende koetswerken
Met een roadster als basisidee werd de XK120 eerst met een koetswerk uit aluminium gebouwd. Vanaf 1950 werd gebruik gemaakt van staal, met zwaardere en minder sportieve modellen als gevolg, maar wel veel goedkoper om te bouwen. In 1951 bracht Jaguar een coupé op de markt. Het feit dat dit model van een dak voorzien was had geen invloed op het prachtig design van de auto. In tegenstelling zelf, hij de XK120 er alleen maar natuurlijker uitzien. De bedoeling van de coupé was om een comfortabeler model aan te bieden met een dashboard in hout en heel wat leder. In 1953 was het de beurt aan de cabrio. Elegant, maar minder sportief dan de roadster, en niet echt voorzien van een geslaagd dak, zowel gesloten als open. Het was wel meteen duidelijk dat dit een comfortabeler model was. Dit was nodig om de Amerikaanse markt te veroveren.
1954 : evolutie naar meer comfort
1954 was het einde voor de XK120, en hij werd vervangen door de XK140. Comfortabeler, gemakkelijker, een beetje lomer, veel chroom en ook veel meer op z’n « Amerikaans »…
Competitie
Le Mans was de perfecte leerschool voor Jaguar. In 1950 schreven ze niet minder dan drie XK120’s in. Het resultaat was niet helemaal overtuigend. Ze hadden wel enorm veel bijgeleerd en een van de gevolgen daarvan was de ontwikkeling van de prachtige Type-C op basis van de XK120 en die later veel meer succes kende in competitieverband. Dan was er natuurlijk de overwinning van Ian en Pat Appleyard (de dochter van William Lyons himself) op de rally van de Alpen met de beroemde witte XK120 roadster met nummerplaat “NUB-
Vandaag
Vandaag met een XK120 de baan opgaan, maakt duidelijk dat hij een beetje verouderd is. De remmen zijn onzeker, de versnellingsbak werkt tegen en de wegligging is wisselvallig, heel wisselvallig. Alleen de motor blijkt met zijn tijd mee gegaan met een nog steeds subliem geluid. Aan 3.500 tr/min is hij op zijn best, hogere toerentallen zijn niet zijn “cup of tea”! U doet het dus beter rustig aan, zo kan U nog beter van de oneindig lange motorkap genieten. De XK120 blijft weliswaar een van de mooiste auto’s die ooit gebouwd werd …