Op 28 mei zou Nissan zijn financiële resultaten aankondigen, en die zien er zeer slecht uit. Het ging voor de uitbraak van het coronavirus al niet schitterend met de constructeur en de wereldwijde lockdown heeft de Japanse reus midscheeps getroffen. Nissan voorspelt een daling in de verkoopcijfers van 12 procent. Daarom zou het merk van plan zijn om jaarlijks 2,6 miljard euro te besparen op vaste kosten in marketing, onderzoek en andere zaken. Het in 2013 opgerichte budgetmerk Datsun, dat basic auto’s aanbiedt in ontwikkelingsmarkten, zou weer worden geschrapt en een fabriek zou worden gesloten. Daardoor zou het aantal fabrieken van Nissan op 13 uitkomen en de productiecapaciteit, die daalt van 7,2 naar 5,4 miljoen auto’s per jaar, zou over drie jaar voor 80 procent moeten worden benut (vandaag 65 procent). Verder wil Nissan zich sterker concentreren op de VS en China met duurdere modellen (van onder meer dochtermerk Infiniti), terwijl het in Europa gebruik zou maken van Renault-techniek om SUV’s en elektrische auto’s te lanceren. Dochtermerk Mitsubishi zou zich meer op Aziatische markten gaan richten omdat het daar veel sterker staat dan Nissan zelf. De bedoeling is om de boel weer op de rails te krijgen en binnen drie jaar weer 11,5 biljoen yen (100 miljard euro) aan inkomsten te genereren.