Ik ben een groot motorfanaat. Een stevig pak pk’s tussen beide benen en mijn zondag is gemaakt. Een ronkend monster op twee wielen is hét recept om een saaie zondag helemaal op te fleuren. En als dat dan gebeurt met een oogstrelende Kawasaki of een mat zwarte Harley-Davidson Slim, scheur je helemaal op volle toeren. Het geluid van een ronkende motor maakt een vrouw als ik helemaal gek. Een toertje langs veldwegen is de perfecte oplossing om mijn hoofd helemaal leeg te maken. Ik betrap me dan ook telkens weer op een jaloerse blik als een of andere bofkont voorbij sjeest op een Kawasaki Ninja ZX-6R, liefst in van dat typisch groen, een magische combinatie tussen veel te fel neongroen en lekker grasgroen. Zo een combinatie die enkel heerlijk oogt op een Kawasaki, met wat de concurrentie ook op de proppen komt. Mijn hart sloeg dan ook letterlijk een slag over bij het zien van de beelden van de 46ste Grote Prijs van Macau waar motorrijder Luis Carreira crashte op weg naar een succesvolle kwalificatieronde. Niet alleen is de wereld een geweldige motorracer armer, maar met de motor ging ook weer een deel van mijn vertrouwen in de motorsport in vlammen op. Jammer toch dat zo’n mooie sport zo veel gevaar kan inhouden. Want, ook al wordt alles nauwkeurig getest, bijgesteld, weer eens naar de ontwerptafel gestuurd en voor de driehonderdste keer opnieuw getest, toch blijft de menselijke factor onvoorspelbaar. Maar ook dát hoort bij motorrijden. Dat zalige gevoel dat dat beest telkens weer doet wat jij wilt. Gewoon met een snok of een draai. Gewoon het gevoel dat jij alles zelf beslist, van de wind in je haren tot de adrenaline die aan dezelfde razendsnelle snelheid door je lichaam stuwt. Dat wonderschone gevoel kan alleen een motor. En daarin zal Luis Carreira me vast gelijk geven. Carriera, makker, mogen ze daarboven nog veel mogen genieten van die tandpastaglimlach van je, telkens je weer over de meet kwam. Ondertussen houden wij de eer van de liefde van je leven hoog met nog een ritje op dat monster. Graag, zeer graag.