Succes

Met 170.000 verkochte exemplaren surfte de vorige Mégane CC mee op de golf van cabrio’s met een hard dak. Maar de filosofie evolueerde: de coupé-cabriolet werd een cabrio-coupé. In klare taal wil dat zeggen dat de nieuwe Mégane CC een groter dak heeft. De voorruit werd zes centimeter naar voren geschoven om de inzittenden een stevige shot vitamine D toe te dienen. Renault vertelt er meteen bij dat het in Europa weer de leider van het segment wil worden.

Kwestie van stijl

Tegenover de stilistisch erg doordachte 308 CC, trekt de Mégane CC de kaart van de soberheid maar hij oogt wel verfijnd. De Mégane CC neemt het glazen dak over van zijn voorganger, al is het nu verdonkerd. De achterzijde, specifiek voor de cabrio, oogt minder geslaagd. Er ontbreekt wat finesse.

Soepel of hard dak

Het stalen cabriodak heeft de wind in de zeilen, maar met de BMW 1-Reeks, de Audi A3 en Mercedes E-Klasse maakt het soepele dak zijn rentree. Toch blijft Renault trouw aan het succesconcept van de Mégane II CC. Het Franse merk maakte geen eenvoudige kopie van het vorige dak, maar heeft het geheel opnieuw bestudeerd.

Het dak vouwt nog altijd in twee delen samen, maar is veel groter dan vroeger. Het grote dak is dé troef van Mégane CC, maar met zijn 110 kg schudt het de auto wel door elkaar als je het opent of sluit. Dat mag overigens alleen als de auto stilstaat en duurt ongeveer 21 seconden. Let op, want de kap reikt veertig centimeter naar achteren en als je dicht bij een muur geparkeerd staat kan dat problemen veroorzaken.

Koffer

Een groot nadeel van een cabrio met een hard dak, is dat het veel kofferruimte inneemt als het dak is samengeklapt. De toegang tot de koffer is bovendien belachelijk. Renault heeft een simpele oplossing gevonden: de kofferklep opent tot aan de onderzijde van de bumper, wat een erg lage laaddrempel oplevert. Met het dak dicht is de kofferruimte 417 liter groot en met het dak open blijft daar nog 211 liter van over.

Comfort en stijfheid

De vorige versie van de Mégane CC was geen toonbeeld van koetswerkstijfheid. De nieuwe doet het spectaculair beter: de stijfheid gaat met tachtig procent vooruit. Een ander groot minpunt was het erg kunstmatige stuurgevoel. Ook hier zet de nieuwe versie een stevige stap vooruit, maar toch voelt de stuurinrichting nog niet natuurlijk genoeg aan. Om te vermijden dat je haren helemaal in de war zouden geraken, plaatst Renault een windscherm tussen de achterzetels. Dat is effectief tot zowat 90 km/u. Wie nog sneller wil, moet teruggrijpen naar de klassieke grote windbreker die net achter de voorstoelen geplaatst wordt. Maar dan verlies je wel de achterzitjes.

Versnellingsbak met dubbele koppeling

Als benzinemotoren staan een 1.6 met 110 pk (eventueel op biobrandstof), de 1.4 TCe met 130 pk en de krachtige 2.0 TCe met 180 pk ter beschikking. Alle motoren worden gekoppeld aan een manuele versnellingsbak met zes verhoudingen.

Bij de diesels is er keuze tussen de 1.5 dCi met 110 pk, de 1.9 dCi met 130 pk en de 2.0 dCi met 160 pk. Terwijl alle dieselmotoren schoner worden dankzij de partikelfilter, heeft alleen de minst krachtige recht op een automaat. Niet van de minste trouwens: Renault monteert zijn gloednieuwe ECD (Efficient Dual Clutch), een versnellingsbak met dubbele koppeling en zes verhoudingen.

Op de weg

Valencia, 26 graden en geen wolkje te bespeuren. Wat wil een mens nog meer om een cabrio te kunnen testen? Als eerste is de dCi 160 aan de beurt. Die heeft absoluut geen moeite met het 1.600 kg zware koetswerk en laat zich vlot rijden op het koppel. De motor is bovendien erg stil. De tijd dat je met het schaamrood op de wangen met een kletterende diesel over de boulevard flaneerde, is voorgoed voorbij.
Bij het aansnijden van een korte bocht voel je hoe de inertie de neus rechtdoor wil duwen, maar lange en snelle bochten verteert hij zonder problemen. De Mégane CC ligt dan als een blok op de weg.

Ons ander testmodel had de TCe van 130 pk onder de motorkap. De lichtere motor drukt minder op de neus, waardoor de Mégane CC bochten beter aansnijdt. Maar deze motor heeft meer moeite met het hoge gewicht en kreunt soms onder de last. Je moet dan ook geregeld terugschakelen en daar houdt de kleine krachtbron niet van. Hij klimt tegen zijn zin in de hoge toeren.

Tijdens het rijden is het verschil in koetswerkstijfheid met de vorige Mégane CC opvallend groot. Toch voel je af en toe nog eens een trilling door het koetswerk lopen. Met het dak dicht is het resultaat echter perfect en is de vooruitgang nog spectaculairder.

Prijs

De prijzen starten bij 24.050 euro voor de 1.6 16 V Dynamique en lopen op tot 31.200 euro voor de GT dCi 160. Tussen die twee extremen bevindt zich de 1.5 dCi 110 in Privilège-uitvoering, die 27.750 euro kost. Dat lijkt misschien veel, maar de standaarduitrusting is dan ook erg compleet.