Op basis van een gedetailleerde analyse van de batterijen van de zeven grootste constructeurs besluit investeringsbank UBS dat de meerkost bij de productie van een elektrische auto in vergelijking met een model met verbrandingsmotor tegen 2024 volledig zal zijn verdwenen. Het verhaal is te lezen in de Britse krant The Guardian. Tegen 2022 zal het prijsverschil trouwens al gekrompen zijn tot gemiddeld 1.900 dollar (1.610 euro volgens huidige wisselkoers). Grote traditionele autoconstructeurs verzetten zich volgens UBS nog steeds tegen een verschuiving van auto’s met verbrandingsmotoren – waar ze vandaag nog veel geld mee verdienen – naar elektrische auto’s omdat de batterijen zo duur zijn, terwijl die laatste bovendien bijna uitsluitend door Aziatische bedrijven worden geproduceerd. De batterijen zijn naar schatting verantwoordelijk voor 25 tot 40 procent van de totale bouwkost van een EV.
Do or die
Maar dat gaat dus veranderen, en wel heel radicaal: “Er blijven niet veel redenen meer over om na 2025 nog een auto met een verbrandingsmotor te kopen”, zo voorspelt analist Tim Bush. De lagere batterijkosten zouden bovendien ook het financiële argument onderuit halen voor hybride voertuigen, die nog een verbrandingsmotor nodig hebben. “Autoconstructeurs die blijven vasthouden aan verbrandingsmotoren lopen het gevaar te worden achtergelaten door rivalen als Tesla en Volkswagen”, zo zegt de bank. Tegen 2025 zou het wereldwijde marktaandeel van EV’s 17 procent groot zijn en tegen 2030 zou dat al 40 procent zijn.