Na de recente facelift van de Giulia bood Alfa Romeo ons aan om het stuur te nemen van de nieuwe versie Veloce Ti. Die vervolledigt het gamma van de Italiaanse berline door een brug te slaan tussen de extreme Quadrifoglio en de al behoorlijk sportieve Veloce. Hij mag namelijk uitpakken met praktisch alle aerodynamische hulpmiddelen in koolstofvezel die we al kennen van de V6-versie. Alleen liggen onder de motorkap exact dezelfde krachtbronnen als in de Veloce, namelijk twee viercilinders: een diesel van 210 pk en een benzine van 280 pk.
Voelbare verbeteringen
Op het eerste gezicht zou je deze Ti kunnen verwarren met een versie met het klavertje vier: dezelfde 19-duimvelgen, een klein kofferspoilertje en een waaier aan andere details in koolstofvezel. Maar wanneer je wat beter kijkt, ontbreken een paar ventilatieroosters en twee uitlaatpijpen. Hij situeert zich subtiel tussen een QV en een Veloce. Wanneer je plaatsneemt en goed wordt vastgegrepen in de bestuurdersstoel, ontdek je met plezier het nieuwe interieur. Het design is totaal niet gewijzigd, maar de afwerking en de materiaalkeuze zijn er met sprongen op vooruit gegaan. Het viel ons reeds op tijdens onze vorige ontmoeting met deze Italiaan, maar de evolutie verraste ons opnieuw omdat ze zo aangenaam is. Voortaan moet je echt een muggenzifter zijn om nog een tegenvallend stuk kunststof te vinden. Hetzelfde geldt voor het grotere en sneller reagerende infotainmentsysteem. De beeldkwaliteit blijft nog een beetje achter op wat we zien bij de Duitse premiummerken en de tellers werken nog ‘ouderwets’, maar qua algemene indruk speelt deze Alfa eindelijk met gelijke wapens tegen zijn rivalen. We moeten dus enkel nog op de startknop op het stuurwiel duwen – net zoals in de modellen van een bepaald merk met een steigerend paardje op de neus – en we kunnen de weg op.
2 ‘kleine’ stukjes metaal, een wereld van verschil
De aanvankelijke teleurstelling over het feit dat de constructeur geen edeler motor heeft gevonden om tussen de viercilinder van nog geen 300 pk en de V6 van meer dan 500 pk te positioneren ruimt al snel baan voor het plezier. De zeer vlot reagerende tweeliter biedt meer dan genoeg om de essentie uit deze Alfa te halen. Het enige wat nog ontbreekt is een fijnere klank zodat hij perfect zou aansluiten bij zijn sportieve look. De versnellingsbak van ZF is een klein wonder. Hij schakelt soepel en comfortabel in de automatische stand maar verandert volledig van persoonlijkheid zodra de Sport-knop wordt ingedrukt. De kers op de taart komt van de verrassende en enorme aluminium schakelhendels die op de stuurkolom zijn bevestigd en die van elk schakelmaneuver een plezier maken. Ze voelen ook zoveel aangenamer dan de kleine stukjes plastic die de andere premiummerken bieden. Los van de motorversie vormen deze twee ‘kleine’ metalen flappen een echte ‘must’.
Stevig en stil
Als de viercilinder wat meer stem had gehad, zou deze Giulia tot hier bijna perfect lijken. Helaas is een sombere wolk over het plaatje komen hangen die je terug met je voeten op de grond brengt. Het verschil tussen de programma’s van de schokdemping is weliswaar voelbaar, maar niet voldoende. Met zijn 19-duimvelgen blijft de Giulia Veloce Ti onder alle omstandigheden een stugge auto. Nog een geluk dat hij kan rekenen op een goede algemene geluiddemping.
“La meccanica delle emozioni”
Waar hij echter wel duidelijk uit een ander vaatje tapt dan zijn rivalen, is op het vlak van de sensaties “La meccanica delle emozioni” is de slogan. En inderdaad, aan emoties is geen gebrek in deze Alfa. In de eerste plaats dankzij een resem aan Italiaanse toetsen zoals de vlagjes of het opschrift “Giri” op de toerenteller, die het gevoel versterken van in een echt ‘andere’ auto te rijden. En dan is er nog dat chassis. Ondanks de vierwielaandrijving van onze testwagen zou je bijna denken dat deze Alfa een achterwielaandrijver is. Duw het gaspedaal in en een groot deel van het vermogen wordt namelijk naar de achteras gestuurd. Het Q4-systeem speelt zijn rol als veiligheidsnet. De besturing van haar kant is levendig en communicatief, net zoals het rempedaal. De Alfa verandert van gezicht zodra de juiste rijmodus ingeschakeld is, waarna je je in een echte sportwagen waant. Al die zaken vermelden we om aan te geven dat deze Italiaan er niet lang over heeft gedaan om een brede glimlach op ons gezicht te toveren.
Ook de factuur is op het niveau van de concurrentie…
Wanneer we aan de kassa moeten passeren, verdwijnt onze glimlach echter, want ook hier speelt onze Italiaan op hetzelfde niveau als de Duitsers. De basisversie van de Giulia kan je weliswaar kopen voor 36.300 euro, maar voor de Veloce Ti moet je op bijna 60.000 euro rekenen. En onze testwagen flirtte met de 70.000 euro. Daarmee is het bovendien nog niet gedaan, want daar moet je nog de forse belasting op inverkeerstelling bij rekenen, die in het noorden van het land op zo’n 2.000 euro ligt en in het zuiden zelfs dubbel zo hoog is met deze motor van 280 pk…
Ons verdict
Deze Veloce Ti-versie legt eerder een esthetische brug tussen de Quadrifoglio en de Veloce. Op motorisch vlak blijft nog steeds een gat te dichten tussen de 500 pk van de eerste en de 280 pk van de tweede. We vergeven het hem echter omdat de verbeterde materiaalkeuze en afwerking deze auto zoveel goed doen, zonder te vergeten hoeveel emotie hij biedt. Helaas voor de knappe Italiaan zal zijn hoge prijskaartje van hem ongetwijfeld een product voor ‘liefhebbers’ maken…