In 2012 was de F-Type het symbool voor de vernieuwing van het Britse merk. Vandaag geniet hij een resem verbeteringen om ons eraan te herinneren dat een roadster/coupé nog steeds een plaats verdient op onze wegen. Hoewel de esthetiek wat evolueert, blijft de fabelachtige lijn van de roofkat intact. Gelukkig maar. Vooraan wordt het nieuwe grotere radiatorrooster geflankeerd door dunne led-lampen. Volgens de designers waren die al zo getekend bij het begin van het project, maar stond de technologie toen nog niet ver genoeg. Vandaag dus wel. Zoals gebruikelijk bij facelifts evolueren ook de achterlichten, want die krijgen nu een meer hoekige vorm.
Zoals thuis
Het koetswerk verandert, het interieur… niet. En dat is maar goed ook. Je kijkt nog steeds op een dynamisch dashboard dat de bestuurder van de passagier scheidt met een handgreep. Het enige nieuwe zit hem in de tellers, die zijn ingeruild voor een TFT-scherm van 12,3 duim dat we al kennen uit andere Jaguars.
Verbeterd onderstel
Onder zijn mooie kleedje ondergaat de F-Type een waaier aan verbeteringen met allemaal hetzelfde doel: de rijervaring verbeteren. Er is veel werk gemaakt van de wieltreinen: van de ophangingsarmen over de dempers tot de antirolstangen en zelfs de silentblocs, alles is herwerkt. Het resultaat is dat de uitlijning erop verbeterd is en dat het contactoppervlak tussen de banden en weg groter werd. Een perfect recept voor een meer levendig en ‘controleerbaar’ rijgedrag.
Bye-bye V6
Ook onder de motorkap is een en ander veranderd. De compressor-V6 van drie liter gaat op pensioen en wordt vervangen door een nieuwe versie van de 5.0-V8. Die ontwikkelt 450 pk en een koppel van 580 Nm en sleurt de F-Type van 0 naar 100 km/u in 4,6 seconden. Daarnaast is de instapversie nog steeds de turboviercilinder uit de Ingenium-familie met 300 pk en 400 Nm, terwijl de R-variant wat extra pit kreeg en nu even krachtig is als de oude SVR (575 pk en 700 Nm).
Zonder zweten
Wij maakten kennis met e nieuwe F-Type en zijn verschillende motorversies tijdens een road trip van meer dan 700 kilometer. Op de slingerbaantjes van Portugal, en dan vooral de N222, een van de mooiste wegen van Europa, danst de roofkat van bocht naar bocht, knettert hij tussen muren en verovert hij zo ons hart. In de R-versie brengt de vierwielaandrijving een hoger niveau van vertrouwen om de effecten van de technische verbeteringen te kunnen verkennen. We ontdekten een auto die duidelijk comfortabeler is dan voordien, onafhankelijk van de gekozen modus voor de adaptieve ophanging. Dat comfort gaat bovendien gepaard met een aangeboren agiliteit, waardoor de F-Type een veel beter controleerbare sportieveling is die zijn 1,8 ton met brio wegmoffelt. Daar zitten de 575 pk natuurlijk ook voor iets tussen…
Orgelpunt
Die lofbetuigingen gaan net zo goed op voor de minder krachtige versies. De P300 weet zich al aardig uit de slag te trekken, ondanks het ‘gebrek’ aan cilinders. Maar de middenversie P450 is duidelijk de beste. Hij is minder agressief dan de R maar geniet wel dezelfde kwaliteiten, met wat extra comfort als plus. Deze motorversie bekroont het GT-karakter van de F-Type op perfecte wijze.
Gepeperde rekening
Helaas blijft de rekening behoorlijk gepeperd. Als Coupé kost de F-Type P300 al 65.000 euro, terwijl de V8-versies beginnen bij respectievelijk 93.880 en 127.530 euro. De Cabriovariant is dan nog eens gemiddeld 7.000 euro duurder. Kortom, deze F-Type is geen weggevertje. Maar vergeet anderzijds niet dat zijn rivaal uit Zuffenhausen, de Porsche 911, nog eens 20.000 euro meer kost. Alles is dus relatief.
Ons verdict
Natuurlijk is de F-Type niet de meest praktische coupé/roadster noch de meest betaalbare op de markt. Maar dankzij de verbeteringen aan het onderstel verandert hij wel in een van de meest complete GT’s. En ondertussen kan hij nog steeds zinnenprikkelend uit de hoek komen op slingerbaantjes.