1. 6C 1750 (1929 – 1933)

Voor de oorlog had Alfa Romeo een imago zoals Ferrari nu. Een constructeur die goed presteert en avantgardistische technologie gebruikt. Deze 6C is daar een mooi voorbeeld van met zijn zescilinder met dubbele bovenliggende nokkenassen en compressor (85 pk).

2. 8C 2900 (1935 – 1938)

De eerste supercar van de wereld. De 8C is massiever dan de lichte 6C en heeft vanzelfsprekend acht cilinders, nog altijd opgesteld in een lijn. De technologie was verbluffend: twee compressors, een ophanging met vier onafhankelijke wielen, hydraulische schokdempers, dubbele bovenliggende nokkenassen en ongeveer 180 pk.  

3. 33 Stradale (1967 – 1969)

Misschien wel één van de mooiste auto’s op de weg. Van de 33 Stradale werden maar 18 exemplaren gebouwd, je moet dus moeite doen om er vandaag nog een te vinden. Met zijn gewicht van 700 kg zet hij supersonische prestaties neer want de tweeliter V8 ontwikkelde 230 pk bij 8.800 tr/min. Het is een racewagen die lichtjes werd aangepast voor de weg.

4. Giulietta Sprint Veloce (1954 – 1965)

Na de oorlog ruilde Alfa Romeo de prestigieuze voor eerder populaire modellen, weliswaar nog altijd sportief. De Giulietta en Giulia zijn uitstekende voorbeelden met hun motoren van 1,3 tot 1,6 liter met dubbele bovenliggende nokkenas en hoog specifiek vermogen.

5. 1750 GTV (1967 – 1971)

De Bertone-coupé is zonder twijfel één van de meest geslaagde modellen van het merk … ware het niet dat roest een donkere schaduw werpt. Deze auto is opwindend om te besturen, even leuk als BMW’s uit die tijd. De motor klinkt als muziek in de oren. En wat een chassis!

6. Giulia Ti Super (1963 – 1964)

De Giulia Ti Super is een authentieke sportwagen vermomd als gezinsberline. Een aanrader voor sportieve huisvaders. Hij is praktisch om de kinderen naar school te brengen en toont zijn ware gelaat op bochtige wegen, met zijn motor van 112 pk, zelfblokkerende brug en vier schijfremmen.

7. 4C (2013 -…)

De 4C luidde de vernieuwing van Alfa in. Het is een extreem lichte auto (vooral dankzij koolstofvezel) met een turbomotor van 1.750 cc. Deze Italiaanse Lotus Elise presteert uitstekend en over de wegligging is iedereen het eens. Een schitterende, radicale machine.  

8. Duetto/Spider (1966 – 1993)

Een opvallende, strakke lijn, een carrière van bijna dertig jaar, magische motor en een niet te evenaren sfeer. De Duetto is één van de charmantste cabrio’s van na de oorlog. Zijn stijfheid laat te wensen over, maar hij rijdt uitstekend bij een soepele rijstijl.  

9. Alfasud (1972 – 1984)

Een schandaal in Italië: de Alfa’s worden voortaan gebouwd in Napels en schakelen over op voorwielaandrijving. Erger nog, de viercilinder in lijn wordt vervangen door een boxermotor. De auto had sterk de neiging te roesten, maar was toch één van de betere berlines in zijn segment met een levendige motor en leuk weggedrag.

10. GTV6 (1980 – 1987)

Hoe kunnen we over Alfa Romeo spreken zonder de Busso-V6 te vermelden? Een magische motor door zijn spontaniteit, beschikbaarheid en geluid. De auto waarin hij het best tot zijn recht komt, is de GTV6, een evenwichtige achterwielaandrijver.