1. Spa-Francorchamps
Als je de Formule 1-piloten mag geloven, is het het meesterwerk van het kampioenschap. Zeven kilometer lang, snel, en ideaal gebruik makend van het reliëf van de Ardennen. Van de twintig bochten onthouden we vooral de Eau Rouge, die enkele waanzinnige passages telt. Het originele tracé van het circuit (15 kilometer) gebruikte stukken van de openbare weg.
2. Zolder
Het Limburgse circuit, dat in 1963 werd ingehuldigd, verwelkomde het F1-circus tien keer in de jaren 70 en 80. Het tien kilometer lange tracé bevat enkele technische passages. Het circuit verwelkomt verschillende races, van vrachtwagens tot motoren en zelfs… fietsen!
3. Jules Tacheny in Mettet
Het circuit van Mettet in de provincie Namen is een klein circuit van 2,3 kilometer, maar telt toch tien bochten. Klein maar fijn, want de piloten én het publiek vervelen zich nooit! Het was vroeger vooral bekend bij motorrijders, maar is sinds 2010 permanent en wordt door verschillende rijopleidingen gebruikt.
4. Circuit van Chimay
In tegenstelling tot de bovenstaande circuits, is dat van Chimay er niet permanent. Het gebruikt namelijk delen van de openbare weg, die worden afgesloten wanneer er een evenement is. Het 4,5 kilometer lange circuit doorkruist dorpen en velden. Van 1929 tot 1972 was het toen meer dan 10 kilometer lange circuit de locatie van de Grand Prix des Frontières.
5. Warneton Speedway
Dit circuit, in de provincie Henegouwen, vlak bij West-Vlaanderen en Frankrijk, is bijzonder. Het gaat namelijk om een ovaal, waarvan de twee bochten hellen. De omloop is slechts 420 meter lang, wat tijdens wedstrijden spannende duels oplevert. De snelste ronde duurde welgeteld… 16 seconden!