De laatste van deze lijn van prototypes was deze C10, die in 1956 werd voorgesteld. Zoals elke Citroën was hij een waar technologisch festijn: een gestroomlijnd koetswerk met een Cx van 0,258, een hydropneumatische ophanging en een gewicht van slechts 382 kilo. Met zo’n laag gewicht had de tweecilinder van 12 pk uit de 2PK geen enkele moeite om hem naar een top van 110 km/u te brengen. Voor zijn tijdperk en vermogen was dat een surreële prestatie.

Uiterlijk deed zijn druppelvorm hem wat op een kever lijken, vandaar zijn bijnaam. De C10 was dus revolutionair door zijn techniek en design (instappen ging langs de ramen die als vleugels openzwaaiden en onderaan normale deuren), maar werd toch opgegeven ten voordele van de Ami 6, die veel traditioneler was. Spijtig, want de technologie was duidelijk geïnspireerd op de luchtvaart en had de autosector op zijn grondvesten kunnen doen daveren.

?

Vond je dit artikel interessant en wil je het laatste autonieuws meteen in je mailbox ontvangen? Schrijf je – net als meer dan 300.000 autoliefhebbers – nu gratis in via e-mail: