Het verhaal van de Dyane begint in 1967, toen de Citroën 2CV minder sterk begon te verkopen. Daar was een goede reden voor, die elders in Frankrijk te zoeken was: de Renault 4. Die was niet alleen moderner, maar ook minder spartaans dan de 2CV.
Luxeversie
Daarom introduceerden de Fransen in 1967 de Dyane. Die volgde de 2CV niet op, maar kwam hoger in het gamma te staan, tussen diezelfde 2CV en de Ami 6 in. Toch vertrok de Dyane van dezelfde basis als de 2CV, met hetzelfde platform, min of meer dezelfde afmetingen en… dezelfde motor. Die was immers fiscaal interessanter dan de motor van de Renault 4.
Dyane?
Omdat de designers van Citroën zelf hun handen vol hadden met het updaten van de legendarische DS en de Ami 6, werd het ontwerp van de Dyane uitbesteed aan een dochterafdeling: de designafdeling van Panhard, dat in de Citroën-rangen was ingelijfd. Panhard had een patent op heel wat “Dy”-namen: Dyna, Dynavia, en ook Dyane.
Basismodellen
Debuteren deed de Citroën Dyane met de 425 cc grote tweecilinder boxer uit de 2CV. Die produceerde 18 pk, en was beschikbaar in twee versies: Luxe en Confort, met een iets luxueuzere aankleding. In 1968 volgde de Dyane 6, die de 602 cc grote en 24 pk sterke motor uit de Ami 6 gebruikte.
Evoluties
In 1968 plantten de Citroën-ingenieurs een nieuwe en krachtigere versie van de 602 cc grote motor in de Dyane 6. Een jaar later, in 1969 kreeg de Dyane een derde zijruit. De Dyane 4 werd de nieuwe basisversie, met een iets grotere motor: 436 cc en 24 pk. In 1975 verdween diezelfde Dyane 4 van de markt, waardoor de Dyane 6 tot het einde van de productie in 1983 de enige versie bleef.
Acadiane en Méhari
In 1978 verscheen de bestelversie van de Dyane. De naam moest Citroën niet ver zoeken: alle utilitaire modellen kregen bij de Fransen de benaming AK, en in combinatie met Dyane gaf dat de simpele naam Acadiane. Die bestelversie bleef langer dan de gewone Dyane in productie, tot 1987. Natuurlijk is de link met de rudimentaire Méhari ook niet ver weg.
Vandaag
Een Dyane op de kop tikken vereist gelukkig geen astronomisch budget: vanaf € 5.000 vind je al aanvaardbare exemplaren. Mooi gerestaureerde exemplaren met lage kilometerstand kosten ongeveer het dubbele. Net als elk product uit zijn tijd is de Dyane gevoelig voor roest. Daar zitten vooral de dunne koetswerkpanelen voor iets tussen. Check dus zeker grondig het exemplaar dat je wil kopen. Wisselstukken zijn relatief makkelijk te vinden, en qua motoren kijk je beter naar een latere Dyane 6 met de geüpdatete motor. Als die regelmatig is onderhouden, moet hij weinig problemen opleveren…