DB, Alpine, CG, Sovam, Marathon: behalve Alpine zijn al deze constructeurs bijna even snel van het toneel verdwenen als ze gekomen waren. Meestal was het recept hetzelfde: een aantrekkelijk koetswerk in kunststof, een opgevoerde motor afkomstig uit de serieproductie, twee zitplaatsen en een zo laag mogelijk totaalgewicht.
Twee tegenpolen
DB (een acroniem voor Deutsch-Bonnet) is in de eerste plaats het verhaal van twee heel verschillende kerels met een gemeenschappelijk doel. Charles Deutsch was een briljant ingenieur die dol was op cijfers, maar altijd heel discreet bleef. René Bonnet was zowat het tegenovergestelde: een flamboyante autopiloot met een sterk karakter en groot talent. In de nasleep van de oorlog richtten deze twee mannen, verenigd door een mooie vriendschap, samen een bedrijf op om de Franse kleuren te verdedigen in de autosport.
Klein, sportief hart
Nadat ze een Citroën-motor hadden getest, klopten Deutsch en Bonnet aan bij Panhard om hun nieuwe bolide aan te drijven met een kleine tweecilinder-boxermotor van het aloude merk. Ondanks zijn kleine cilinderinhoud was deze luchtgekoelde motor erg pittig. Het specifieke vermogen van 50 pk per liter (onwaarschijnlijk in die tijd) maakte hem onklopbaar in zijn categorie in de autosport. Een eerste model ontstond in 1952, in 1954 volgde een nog ambitieuzer model: de HBR 5. De naam verwijst naar een sportieve code.
Technische details
Technisch bekeken, is de HBR5 een avantgardistisch pareltje: een buizenchassis met een koetswerk uit kunststof, voorwielaandrijving (een bijzondere eigenschap voor een sportwagen in die tijd), een motor met hoog rendement en hemisferische verbrandingskamers, draaibare koplampen en een bescheiden gewicht van minder dan 600 kilogram. De DB HBR5 nam al snel deel aan races en haalde vlot zijn eerste overwinningen. Hij verpletterde de concurrentie in deze cilinderinhoudsklasse (750 cm³). Daarna evolueerde het model. De koplampen werden vastgezet en afgedekt, terwijl DB een motor van 850 cm³ en 50 pk aanbood.
Scheiding
In 1960 verscheen een verlaagde versie met een sterk opgevoerde tweecilinder (954 cm³, twee carburators en 75 pk). Op de markt woedde een hevige concurrentie en DB bouwde uiteindelijk amper tien exemplaren. Het vervolg is minder glorieus: René Bonnet wilde een grotere motor om de concurrentie aan te gaan, terwijl Charles Deutsch trouw wilde blijven aan de tweecilinder van Panhard. De scheiding was onvermijdelijk. Ze gingen elk hun eigen weg als René Bonnet Djet en Panhard CD.
Vandaag
Een DB HBR5 vinden is geen sinecure, want er werden nauwelijks 660 exemplaren gebouwd. De prijzen variëren sterk, van 30.000 euro voor een te restaureren model tot 130.000 euro voor een zeldzame verlaagde ‘coach’. In Frankrijk bevinden zich nog genoeg onderdelen om de mechaniek te herstellen, maar weet wel dat deze auto regelmatig onderhoud en zeer grote precisie vereist. De betrouwbaarheid is navenant de prijs, maar bereikt nooit het niveau van een Alpine of CG. Op automeetings zul je met open armen ontvangen worden, want dit model valt overal in de prijzen met zijn illustere afkomst, elegantie en exclusiviteit. En dan spreken we nog niet over zijn verbluffende wendbaarheid voor die tijd.