In die context ontstond de Commodore A. Technisch gezien had Opel geen fortuin geïnvesteerd in het nieuwe model: de basis was die van de populaire Rekord en de motor, een zes-in-lijn, werd overgenomen van de Kapitän. Aanvankelijk was hij verkrijgbaar als 2,2- en 2,5-liter maar hij won al snel aan kracht. In september 1967 onthulde Opel de GS, die de motor opvoerde met een tweede carburator zodat het vermogen steeg tot 130 pk.
Doorheen de jaren bracht het merk een paar evoluties bij: er kwam een nieuwe optionele drietrapsautomaat (bij zijn lancering had de automaat maar twee versnellingen), de tank werd groter, de uitlaatlijn werd herwerkt,…
In 1970 kwam echter het grootste nieuws: de GS/E, die de 2.5-zescilinder versterkte met een injectie zodat hij 150 pk ontwikkelde. Met deze motor vertoonde de Commodore respectabele prestaties, met een sprint van 0 naar 100 km/u in minder dan 10 seconden en een topsnelheid die de 200 km/u naderde. Later volgde een minder sterke versie, met een tot 2,8 liter vergrote motor maar een tot 145 pk verlaagd vermogen.
Zowel destijds als vandaag trekt de Commodore A niet veel klanten aan: reken op 10.000 tot 30.000 euro in functie van de staat. Toch valt er best wat te zeggen voor zijn Amerikaanse look, zijn vrij standaard mechaniek en zijn zachte motoren. Van 1967 tot 1971 zijn er iets minder dan 160.000 exemplaren van gebouwd.Op zoek naar een oldtimer?
Ben jij op zoek naar een oldtimer? Ontdek onze nieuwste zoekertjes voor oldtimers nu hier: