De organisatie van de Verenigde Naties (VN) heeft als doel de vrede en de veiligheid in de wereld te vrijwaren. Daarom werpt zij zich op als beschermer van de mensenrechten, biedt ze humanitaire hulp, moedigt ze duurzame ontwikkeling aan en doet ze het internationale recht respecteren. Het is dus geen verrassing dat de organisatie kritisch naar de batterijen van elektrische auto’s heeft gekeken.
Voor en tegen
De VN begint haar zeer objectieve analyse met te herhalen dat elektrische voertuigen belangrijk zijn in de strijd tegen de uitstoot van broeikasgassen. Ze waarschuwt echter ook voor de gevaren die gepaard gaan met de ontginning van grondstoffen voor de productie van de batterijen van deze voertuigen, vooral dan van lithium, kobalt en mangaan.
Zo lezen we op bladzijde 46 van het VN-rapport dat “tot 40.000 kinderen werken onder extreem gevaarlijke omstandigheden, voor heel weinig geld, in de mijnen van het zuiden van Katanga. De kinderen staan bloot aan fysiek gevaar en psychologisch misbruik in ruil voor een mager inkomen waarmee ze hun gezin moeten onderhouden”.
Verder in het rapport staat ook dat “de regering van de Democratische Republiek Congo deze problemen rond kinderarbeid in de mijnen erkent” en dat deze praktijk tegen 2025 volledig moet verdwenen zijn.
Naast het humanitaire aspect wijst het rapport ook op de vervuiling als gevolg van de mijnbouw. De afvoer van zuren uit de mijnen vervuilt onder meer rivieren en soms zelfs het drinkwater.
Je kan de hele tekst hier lezen.