Er beweegt wat in de Belgische autofiscaliteit. Nu die een gewestelijke bevoegdheid is geworden, kan ze door plaatselijke overheden worden bepaald en kan elke regering dus haar eigen voorkeuren doordrukken. In Vlaanderen zijn de BIV en de verkeersbelasting voortaan gebaseerd op de WLTP-normen (een wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor zowel personenwagens als lichte vrachtwagens waarmee brandstofverbruik, elektrisch rijbereik en de uitstoot van CO2 en van vervuilende stoffen kan worden gemeten).
In Brussel wordt een heel andere filosofie gehanteerd. De regering-Vervoort II wil namelijk de belasting op het bezit van een wagen (BIV en jaarlijkse verkeersbelasting) vervangen door een ‘intelligent’ tarief dat rekening houdt met het aantal gereden kilometers.
Op zich is dat niet zo nieuw. De Brusselse regering heeft op dit vlak al meerdere keren kleur bekend. Ze houdt zich daarmee aan het regeerakkoord waarin geschreven staat dat het belastingregime moet variëren in functie van het gebruik van een voertuig om de verkeersdrukte zoveel mogelijk te beperken. Dankzij het ANPR-cameranetwerk dat is geïnstalleerd in het kader van de lage-emissiezoen moet het mogelijk worden om een variabel tarief in te voeren in functie van de dagen en de uren. Op die manier zal je dus meer betalen als je wil rijden op de drukste momenten. In theorie moet dit project, dat SmartMove is gedoopt, in januari 2022 in het hele gewest van start gaan. Er is overleg gepland met alle betrokken sectoren, maar ook met het Vlaamse en Waalse gewest, aangezien pendelaars het hardst zullen worden getroffen. Zij zouden namelijk hun gewestelijke verkeersbelasting met de Brusselse moeten combineren.