Voor Volkswagen en zijn toenmalige topman Ferdinand Piëch was de Veyron een prestigeproject, een supersportwagen die de knowhow van de Volkswagen-groep moest etaleren. Het lastenboek was dan ook bijzonder veeleisend. De wagen moest meer dan 1.000 pk op het asfalt brengen, sneller dan 400 km/u kunnen rijden, in minder dan drie seconden naar 100 km/u spurten én comfortabel genoeg blijven om in het dagelijkse verkeer te kunnen rijden. Een ambitieuze opdracht waar de ingenieurs hun handen vol mee hadden, maar de Veyron werd uiteindelijk toch gerealiseerd en voorgesteld in 2005.

Tien jaar later heeft Bugatti de 450ste Veyron verkocht en daarmee zijn ze allemaal de deur uit: 300 exemplaren van de coupé 16.4 (1.001 pk) en 16.4 Super Sport (1.200 pk) en 150 open versies van de 16.4 Grand Sport (1.001 pk) en Veyron 16.4 Grand Sport Vitesse (1.200 pk). Gemiddelde prijs van een Veyron met zijn opties: 2,3 miljoen euro. Dat betekent trouwens niet dat Bugatti er ooit een cent aan verdiend heeft, zo duur was het om deze supersportwagen te ontwikkelen en te bouwen.

Op het salon van Genève brengt Bugatti een eerbetoon aan de Veyron door zowel de allereerste als de allerlaatste Veyron (de Grand Sport Vitesse La Finale) te tonen aan het publiek. Over een opvolger is officieel nog niets bekend, maar er zijn geruchten dat er volgend jaar een nieuwe sportwagen van Bugatti verschijnt.