Iso Rivolta was begin jaren 60 geen onbekende. Eerst maakte het huishoudtoestellen, na de Tweede Wereldoorlog motorfietsen en bakfietsen. In 1953 maakte het zelfs naam met de Isetta, meer scooter dan mini-auto met één enkele deur vooraan. In 1962 ging het pas echt loos met de Iso Rivolta GT300, een luxueuze GT met Chevrolet-motor.

Ferrari’s als ontbijt

De Rivolta had vier plaatsen, maar Iso wilde nog iets sportievers met twee plaatsen. Daarmee wilde het merk het opnemen tegen de gevestigde waarden: Ferrari, Maserati en Lamborghini. Daarvoor gebruikte het een eenvoudig recept: een uitstekend ontwerp van Bertone en een V8 van Chevrolet. Die was iets primitiever dan de Italiaanse motoren, maar had vermogen te over en kon tegen een stootje.

Bizzarrini

Iso liet niets aan het toeval over en vertrouwde de ontwikkeling van zijn model toe aan Giotto Bizzarrini, een oudgediende van Ferrari. Die had onder meer de 250 GTO mee ontworpen… Dat resulteerde in de A3/L (en de A3/C, de competitieversie), waarvan er maar een handvol gemaakt werden. Bizzarrini schoot namelijk niet op met zijn nieuwe werkgever en richtte zijn eigen bedrijf op.

Evoluties

De eerste leveringen van het toerismemodel, de Grifo, vonden plaats in 1965. De auto kostte een fortuin, maar dat leek de klanten niet te deren. Onder de motorkap zorgde de Corvette-V8 voor minstens 300 pk. Doorheen de jaren kreeg de Grifo verschillende afgeleiden, zoals de “7 Litri” met zeven liter grote Chevrolet-V8 van om en bij de 400 pk, in 1968. Er kwam ook een targamodel, maar daar werden slechts 17 exemplaren van geproduceerd.

In 1970 kreeg de Iso Grifo een facelift, met wegklappende koplampen als symbool uit die tijd. De versies met “big block” van meer dan zeven liter kregen een andere motorkap. Er kwam zelfs een sensationele Can-Am met 7,4 liter grote motor, maar ook die productie bleef beperkt tot een handvol exemplaren.

Vandaag

In 1965 viel de Iso Grifo in de smaak door zijn eenvoudige motor, en dat is in 2018 niet anders. Zijn V8 is minder exotisch dan een Ferrari- of Lamborghini-V12, maar makkelijker te onderhouden. Dat heeft er wel voor gezorgd dat de Grifo lang als een soort “goedkope GT” werd beschouwd.

Vandaag valt vooral zijn zeldzaamheid in de smaak, en wordt hij echt als een geweldige GT voor lange afstanden gezien. Reken op een stevig benzinebudget en een moeilijke zoektocht naar wisselstukken. Vooral die voor het koetswerk zijn zowat onbestaande. De motor zorgt dan weer voor weinig problemen.

Reken op minstens € 150.000 voor een versie met “kleine” V8 en op ongeveer € 400.000 voor een Can-Am in perfecte staat. Een A3/L of een A3/C bevindt zich dan weer in een ander universum: ettelijke miljoenen euro’s, vooral als zijn stamboom is aangetoond…