De MGA werd getoond op het salon van Frankfurt in 1955 en pakte uit met moderne, ronde vormen, en aflopende lijnen die hoofden deden draaien. Op een precies tandheugelstuur na waren er technisch weinig revoluties te bespeuren.

Te weinig vermogen? Geen probleem!

De pers en eerste klanten waren snel overtuigd van zijn gebruiksgemak en homogeniteit, maar wie er een sportwagen in zag, werd teleurgesteld. De 1.5 viercilinder produceerde amper 68 pk. Niet veel dus, en de MG haalde zelfs geen 160 km/u. Vergeleken met de Triumph TR2 en Austin Healey 100/4 was deze MGA bijna een “kappersauto”.

De oplossing volgde in 1958. De motor werd vergroot naar 1,6 liter en kreeg dubbele bovenliggende nokkenassen (vandaar de naam “Twin Cam”) en vier schijfremmen. De 109 paarden leverden heel andere prestaties met een topsnelheid van meer dan 180 km/u. Deze keer liet hij de concurrentie wel achter zich.

Fragiele motor

De wat haastige update en technische complexiteit zorgden echter voor problemen: de motor werd snel warm, verbruikte veel olie en de benzine van toen was niet aangepast aan zijn hoge compressieverhouding. De eerste klanten (en de dienst garantie van het merk) hadden het geweten. MG herbekeek de compressieverhouding (het aantal pk’s ging dus lichtjes naar beneden, maar dat was niet voldoende: de motor was nog steeds fragiel, en die reputatie verspreidde zich snel.

Twee jaar in productie

In april 1960 viel het doek over de Twin Cam. MG concentreerde zich alleen nog op sterkere versies van zijn basismotor om de MGA wat meer pit te geven. De Twin Cam kwam en verdween zo snel dat er amper iets meer dan 2.000 exemplaren werden gebouwd, roadsters en coupés samen.

Vandaag

Een MGA kom je in de zoekertjes vaak genoeg tegen, een Twin Cam is veel zeldzamer. Maar als je over de grens kijkt, is het niet moeilijk om een mooi exemplaar te vinden. Reken op € 50.000 voor een exemplaar in heel goede staat. Een koopje als je ziet hoe zeldzaam hij is.

Weet wel dat de Twin Cam in onderhoud weinig te maken heeft met de MGA, en dat je zijn technische complexiteit duur betaalt. Zelfs specialisten in Britse auto’s krabben zich wel eens in het haar. Maar specialisten zijn er te vinden, en die hebben een oplossing om de motor betrouwbaarder te maken. De spanning van de distributieketting moet minstens elk jaar of… elke 3.000 kilometer worden nagekeken.