In 1990 onthulde Mercedes de 500 E. In de W124, de E-Klasse uit die tijd, stopte de constructeur de V8 uit de SL 500. Die vijf liter grote motor ontwikkelde maar liefst 326 pk. Meer dan het vermogen zorgde het koppel van 480 Nm voor stevige acceleraties, in combinatie met een viertrapsautomaat.

Porsche-onderstel?

Voor het chassis deed Mercedes een beroep op Porsche. Stevigere remmen, een aangepaste ophanging, tractiecontrole: de 500 E was meer dan opgewassen tegen de concurrentie. De chrono’s deden in niets vermoeden dat de 500 E 1,7 ton woog: 0-100 km/u in 6,1 seconden en een topsnelheid van 250 km/u. Deze Mercedes mocht het sportwagenrijk via de grote poort binnen.

Discretie verzekerd

Uiterlijk verschilde deze sportieve versie in weinig van de dieselaangedreven taximodellen: de wielkasten waren iets breder, de 16-duimsvelgen hadden een specifiek design en de bumpers hadden grotere luchtinlaten. Onder dit anonieme uiterlijk schuilde er een echte Autobahn-koning in deze 500 E.

Evoluties

De evoluties bleven uiteindelijk vrij beperkt: het vermogen viel in 1992 terug tot 320 pk, terwijl de auto het jaar daarop een bescheiden facelift kreeg. Die bleef vooral beperkt tot de voorkant. Tegelijk werd de 500 E omgedoopt in E 500 toen Mercedes de “E-Klasse” introduceerde. In 1995 ging de berline op pensioen, na ongeveer 10.500 geproduceerde exemplaren.

Hoeveel?

Een 500 E vinden is niet zo moeilijk. Zeker niet wanneer je in Duitsland gaat kijken. Maar kijk het exemplaar dat je hebt gevonden wel goed na, en zeker de onderhoudsgeschiedenis. Je kunt hem nog steeds bij enkele Mercedes-garages laten onderhouden, of bij onafhankelijke specialisten. Maar het prijskaartje is in beide gevallen hoog. En de V8 lust graag een stevige slok…